Lezingen: 2 Koningen 4, 8-11.14-16a; Mattëus 10, 37-42
1
Centraal thema in de lezingen van vandaag is gastvrijheid. In 2 Koningen lezen we dat de profeet Elisa geregeld op bezoek komt bij een man en een vrouw in Sunem. Telkens eet hij daar ook. Hij wordt gezien als een ‘heilige man Gods’. De vrouw komt met een bijzonder initiatief: er wordt een extra kamer aan hun huis gebouwd waar Elisa altijd welkom is. Elisa wil iets terugdoen. De vrouw wil graag een zoon, maar haar man is oud. Elisa belooft haar dan: ‘Volgend jaar om deze tijd zult u een zoon aan uw hart drukken’.
2
Heel de lezing uit Mattëus is een oproep om Jezus te volgen en goed te doen jegens de medemens. Daarbij hoort ook de gastvrijheid. Het staat er zo: ‘Wie een profeet opneemt, omdat het een profeet is, zal ook het loon van een profeet ontvangen; en wie een deugdzaam mens opneemt, omdat het een deugdzaam mens is, zal ook het loon van een deugdzame ontvangen’. Het opnemen van de medemens is tevens het opnemen van de Heer.
3
In beide lezingen zien we dat dat opnemen van een ander ook beloond wordt, we krijgen er iets voor terug. Het opnemen van de Heer én het opnemen van een medemens liggen op één lijn: ze drukken de verbondenheid met onze Heer en met onze naaste uit.
4
Als we Jezus’ zending beantwoorden en naar Zijn voorbeeld op weg gaan en ons leven inrichten, ontstaat die verbondenheid. En het is er een in liefde. Alles draait toch om die liefde?
5
Dat opnemen kunnen we letterlijk nemen, zoals in het geval van Elisa, die een eigen plek krijgt in een huis waar hij altijd welkom is. Er is ook een figuurlijke betekenis: de Heer opnemen is Hem in je hart toelaten, je voor altijd door Hem laten inspireren, Hem in je laten wonen. Etty Hillesum omschreef dit ooit zo prachtig: ‘Binnen in me zit een heel diepe put. En daarin zit God. Soms kan ik erbij.’ En ook deze woorden zijn van haar: ,Ik rust in mijzelve. En dat mijzelve, dat allerdiepste en allerrijkste in mij, waarin ik rust, dat noem ik ‘God’. Een medemens opnemen is hem of haar verwelkomen binnen jouw levenssfeer en in verbondenheid samen verder gaan.
6
Praktische gastvrijheid was in deze coronatijd lastig en deels is dat nog steeds zo. We moesten en moeten voorzichtig zijn met het fysieke contact met de ander. Gelukkig is er inmiddels wel weer meer lucht in ons maatschappelijk, kerkelijk en persoonlijk verkeer. Maar ook met beperkingen is gastvrijheid mogelijk. Ook ‘op afstand’ – met een telefoontje, een appje, een mailtje of hoe dan ook – kunnen we gastvrij zijn voor elkaar, kunnen we voor elkaar openstaan, voor de ander zorgen.
7
Laten we in de geest van de lezingen van deze dag die gastvrijheid, in verschillende vormen, waarmaken. Laten we een gastvrije Kerk zijn, waarin iedereen welkom is. En laten we ook in onze eigen leefomgeving die gastvrijheid uitstralen en vormgeven. In liefde en verbondenheid met elkaar.
Frank de Haas