Over geloof, twijfel en missie – Matteüs 28, 16-20 Zondag 26 mei 2024
- 1
Het lijkt zo’n klein détail: de leerlingen van Jezus gaan naar de berg, waar hij hen heeft ontboden. Welke berg is dat?
Het is niet zomaar een berg. Het is bijna zeker dat het de berg der verzoekingen is, waar Jezus door de duivel op de proef is gesteld. De satan toont hem op de berg alle koninkrijken van de wereld en zegt: “Aanbid mij, en ik zal u alle macht geven.”
Dat is een demonische verzoeking, wanneer mensen vanuit hun ego de wereld begeren, teisteren en met oorlogen bestoken. In Rusland, Oekraïne, Palestina en Israël is dat aan de orde van de dag. Op deze manier wil Jezus niet de macht hebben.
Op deze berg heeft Jezus waarschijnlijk ook zijn Bergrede uitgesproken. Daarin heeft hij o.a. de Zaligsprekingen en het Onze Vader aan ons meegegeven.
Nu is Jezus voor de derde keer bij deze berg. Hij spreekt ditmaal een superkorte bergrede uit. Het is het slotakkoord van het evangelie naar Matteüs. Matteüs vermeldt niet de Hemelvaart, maar wèl deze korte afscheidsspeech van Jezus.
- 2
Het is een speech in 6 punten.
In het 1ste en 6de punt heeft Jezus het over zijn macht. Eerst zegt hij: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Tenslotte zegt hij: “Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.”
Hoe bedoelt Jezus dit? Als een soort bemoediging, denk ik. Het is het kader, waarbinnen hij zijn afscheidswoorden spreekt.
Binnen dat kader klinken er vier andere punten. Hij zegt tegen zijn leerlingen: “1: Gaat! 2: Maakt alle volken tot mijn leerlingen. 3: Doopt hen. En 4: leert hun te onderhouden alles wat ik u bevolen heb.”
Deze vier punten worden ook wel de Missie genoemd, die Jezus ons meegeeft en via ons voortzet: ‘Gaat op weg, wordt missionair!’ Dat wordt tegenwoordig (o.a. door James Mallon) ook weer gezegd: de kerk moet meer missionair worden.
- 3
Eerlijk gezegd is deze missie niet altijd simpel. Matteüs meldt niet voor niks, dat een deel van de discipelen in aanbidding voor Jezus neervalt – maar sommigen twijfelen…
Hoe zit het met ònze twijfel? Hebben wij twijfels rond die missie van de kerk? In mijn jeugd werden velen missionaris of zendeling. Dat werd gemotiveerd. Er werd een appèl op gedaan. De kerk stond achter de mensen, die zich lieten uitzenden.
Maar achteraf zeggen we: dat was de tijd van de triomfalistische kerk. Er zijn ook kruistochten geweest, waar heel veel mensen slachtoffer van zijn geworden. Er is ook de koloniale tijd geweest, waarin het christendom soms met geweld verspreid werd.
In de LWM-voorbereidingsgroep voor deze viering zeiden we daarom: “Moeten we geen afscheid nemen van al onze pretenties?”
Hebben alleen wij gelijk? Doen alleen wij het goed? Hebben wij alleen het echte, ware geloof? Hebben wij alleen echte democratie? We hebben veel landen onderworpen – niet zozeer aan de macht van Jezus, maar aan regimes die verzet onderdrukten…..’
Helaas moet ik dit naar voren brengen. Het zijn pretenties, waar wij ons voor schamen. Laten we ‘s één letter: de ‘t’ in dat woord veranderen. Dan wordt het presentie in plaats van pretentie. Dat is: er gewoon zijn!…
We kunnen een voorbeeld nemen aan de migranten-kerken. De christen-migranten zijn veel argelozer, vrijmoediger, spontaner en onbekommerder om de liefde van Christus te verspreiden.
- 4
Jezus zegt: “Mij is àlle macht gegeven”. Geloven wij dat?
Als ik wat speel met het Grieks van het Nieuwe Testament dan vind ik niet alleen het woordje ‘macht’, maar ook ‘gezag’.
Jezus heeft gezag! Bij enkel ‘macht’ kun je een ander maken of breken. De beste gezagsdragers zijn zij, die met hun ‘autoriteit’ iemand anders tot leven laten komen. Dàt is wat Jezus doet! Zo is hij met ons tot aan de voleinding van de wereld. Daar moeten, daar mogen wij het mee doen…
Hoe is het met onze twijfel intussen? Houden wij die?
Jezus zegt immers: “Gaat de wereld over! Maakt de volken tot mijn leerlingen. Doopt hen in de Naam van Vader, Zoon en Heilige Geest. Leert hun onderhouden alles wat ik u bevolen heb.”
- 5
Een andere, betere vertaling dan het ‘onderhouden’ van wat Jezus bevolen heeft is: ‘bewaren’.
Dàt is de taak voor deze tijd: dat wij met elkaar de woorden en de liefde van Christus bewaren! Het op die manier doorgeven.
De kerken zitten niet meer vol. We bereiken niet zoveel mensen meer. Maar als wij Gods liefde bewaren en doorgeven dan doet het toch zijn werk. Hoe dan ook werkt het door: als zout in de pap. De christelijke woorden en waarden zijn er nog steeds.
De inhoud van die woorden is: de Liefde van Christus. Daarmee zijn we present! Op eerdere zondagen hoorden wij Christus zeggen: ‘Blijft in mijn liefde’. Letterlijk zegt hij: ‘Wóónt in mijn liefde.’
De woorden ‘bewaren’ en ‘wonen’ zijn zachte, vriendelijke woorden. Dan zijn we hartelijk aanwezig. Dan krijgt de kerk een nieuwe, frisse gestalte.
Het gebod van Christus is tegelijk een belofte. Zijn macht en gezag gelden ons. Daardoor kunnen we het volhouden. Zo kunnen we leven vanuit zijn liefde, handelen en spreken vanuit die liefde. Dit is, wat ik ons mee wil geven.
- 6
Paulus zegt het als volgt in zijn gedicht over de liefde (1 Korintiërs 13):
“Alles draagt zij: de liefde. Alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles houdt zij uit.
De Liefde gaat nooit te gronde, maar profetieën zullen betekenisloos worden,
(vreemde) tongen zullen tot rust komen, kennis zal betekenisloos worden.
Want onvolledig is ons kennen en onvolledig ons profeteren. Maar wanneer het volmaakte komt zal het onvolledige zijn betekenis verliezen.
Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, overwoog ik als een kind. Volwassen geworden, is dat van het kind voorbij.
Want nu zien wij door een spiegel in een raadsel, maar dàn van aangezicht tot aangezicht. Nu is mijn kennen onvolledig, maar dàn zal ik kennen zoals ik ook gekend bèn.
En zo blijven (ons): geloof, hoop, liefde, deze drie. Maar de grootste van deze is de liefde……….”
- 7
Ondertussen blijven we bidden uit de Bergrede: ‘Uw rijk kome en Uw wil geschiede’ – want we zijn er nog niet. Als we dit bidden zegt Jezus als het ware: we zullen er komen. We zijn op weg naar de voleinding van de wereld.
Het woordje ‘voleinding’ duidt volgens Jezus op een Oogst. Het is de oogst van het leven; de oogst van de cultuur; de oogst van ons geloof: geloof, hoop en liefde. Daar leven wij naar toe.
En zolang wij daarheen leven bidden wij: ‘Leid ons niet in beproeving – maar als het toch gebeurt, verlos ons dan van het kwade. Uw wil worde gedaan door òns op aarde – zoals dat zeker wel in de hemel zal gebeuren. ‘
Zo leeft God voor ons, met ons en in ons – ondanks alles. Dat geloof ik, met inbegrip van alle twijfel. Doet u dat ook? En zullen wij daarvoor wegen gaan zoeken, waardoor we op een nieuwe meer glanzende manier kerk zijn?!
En dit zonder pretentie, in presentie: terwijl wij Gods woord bewaren en we wonen in de liefde van Christus. Dàt vieren we steeds weer aan de Tafel van de Heer.
In de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest.