Overweging Ari van Buuren – Themaviering III

 

Derde Themaviering 10 maart 2024 ‘Het kwaad in de wereld’ – over Dietrich Bonhoeffer

In deze viering sloten we de Themavieringen over ‘Het kwaad in de wereld’ af. Eerder stonden Harold Kushner met zijn visie op Job, en Etty Hillesum aan de orde bij monde van Frans Woortmeijer en Frank de Haas.

Ditmaal stond Dietrich Bonhoeffer centraal. Hieronder staan teksten van Bonhoeffer, zoals die door Ari van Buuren gebruikt en toegelicht werden in de liturgie en in de overweging.

 

  • 1 Verzet en Overgave

Bonhoeffer (1909-1945) was luthers pastor en verzetsstrijder tegen het nazisme. Hij werkte en studeerde eerst nog in Barcelona, Londen en New York.  Hij zag het racisme in de VS, ging ook naar de zwarte kerken en zei: “De Zwarte Christus wordt gepredikt met een hartstochtelijke passie en visie.”

Bonhoeffer koos in 1939 voor terugkeer naar Duitsland om weerstand te bieden aan het kwaad van Hitler en de fascisten. April 1943 werd hij gearresteerd, omdat hij geld had geregeld om Joden te helpen vluchten naar Zwitserland.

Later ontdekte men zijn betrokkenheid bij een mislukte aanslag op Hitler op 20 juli 1944. Toen kreeg hij de doodstraf, die 9 april 1945 werd uitgevoerd.  Zijn laatste woorden voordat hij werd opgehangen, waren – zo getuigde de kamparts: “Dit is het einde, voor mij het begin van het leven.”

 

Als jong theoloog kwam Bonhoeffer in de VS tot inkeer. In een brief schreef hij toen: “Ik was nog geen christen; ik was heel wild en ongerijmd mijn eigen heer. Ik weet dat ik uit de zaak van Jezus Christus voordeel trok voor mijzelf, voor een waanzinnige ijdelheid. Ik bid God, dat dit nooit weer zal gebeuren. Ik had ook nog heel weinig gebeden. Ik had het ondanks eenzaamheid goed met mijzelf getroffen. De Bijbel heeft mij hieruit bevrijd, in het bijzonder de Bergrede.” In 1937 verscheen zijn boek over de Bergrede: ‘Nachfolge’.

Bonhoeffer was teruggekeerd naar Duitsland. Hij schreef in de gevangenis zijn vriend Eberhard Bethge brieven; een cipier smokkelde hen naar buiten. Die brieven vond Bethge het publiceren waard!  Bonhoeffer wilde zoiets niet, want hij vond zijn gedachten onaf.

Bethge publiceerde hen na de Tweede Wereldoorlog in 1951. Hij gaf het boek de titel mee: ‘Widerstand und Ergebung’, ‘Verzet (tegen het kwaad) en overgave’.

 

  • 2 Doopbrief over de toekomst, nieuwe taal, gebed en gerechtigheid

In een bijzondere Doopbrief, aan het kind van zijn vriend Eberhard Bethge dat in mei 1944 gedoopt schreef Bonhoeffer over de toekomst – een citaat.

“Jij wordt vandaag gedoopt. Alle oude grote woorden worden over jou uitgesproken. Het doopbevel van Jezus Christus wordt aan je voltrokken zonder dat je er iets van begrijpt.

Maar ook wij zelf zijn weer helemaal op een begin van verstaan teruggeworpen. Wat verzoening en verlossing betekent; wat wedergeboorte en heilige Geest, vijandsliefde, kruis en opstanding, leven in Christus en navolging van Christus betekent – dat is allemaal zo moeilijk en zo ver weg. We wagen het nog nauwelijks om erover te spreken.

In het overgeleverde vermoeden we iets geheel nieuws en revolutionairs, zonder het nog te kunnen bevatten en te verwoorden. Onze kerk, die alleen maar gestreden heeft om zichzelf te handhaven, als was zij een doel in zichzelf, is onmachtig geworden. Daarom moeten de vroegere woorden verstommen. Ons christen-zijn zal tegenwoordig slechts uit twee zaken bestaan: bidden en het doen van gerechtigheid. Al het denken, spreken en organiseren moet herboren worden uit dit bidden en handelen.

Als jij groot bent, zal de gestalte van de kerk zeer veranderd zijn. Elke poging om haar (de kerk) voortijdig aan nieuwe macht te helpen, zal haar ommekeer en loutering slechts vertragen. Het is niet aan ons de dag te voorspellen – maar die dag zal komen – waarop weer mensen geroepen worden om Gods woord zó te spreken dat de wereld er onder verandert en zich vernieuwt. Het zal een nieuwe taal zijn, wellicht helemaal a-religieus, maar bevrijdend en verlossend zoals Jezus’ taal. Mensen zullen ontsteld zijn maar zich toch gewonnen geven aan haar kracht: de taal van een nieuwe gerechtigheid en waarheid, taal die Gods vrede met de mensen verkondigt en de nabijheid van zijn Rijk.

Tot dan zal de zaak van de christen stil en verborgen zijn. Maar er zullen mensen zijn die bidden en gerechtigheid doen, en op Gods tijd wachten. Moge jij tot hen behoren en moge van jou eenmaal gezegd worden: ‘Het pad der rechtvaardigen is als het glanzende morgenlicht, dat steeds helderder straalt tot op de volle dag.’ (Spreuken 4,18)

 

  • 3 ‘Door goede machten trouw en stil omgeven…’

‘Von guten Mächten’ is het laatste gedicht, dat Bonhoeffer kort vòòr de jaarwisseling van 1944/1945 in het hoofdkwartier van de Gestapo schreef. Hij bedoelde het voor zijn moeder, die op 28 december jarig was; en voor zijn bruid Maria von Wedemeyer (1924-1977), met wie hij op 13 januari 1943 verloofd was.

Door goede machten trouw en stil omgeven,

behoed, getroost: ja het is wonderbaar.

Zo wil ik deze dagen met u leven

en met u ingaan in het nieuwe jaar.

Nog wil het oude ons het hart vernielen,

nog drukt op ons een last die ons beklemt.

Ach Heer, geef onze opgejaagde zielen

het heil waarvoor U ons toch hebt bestemd.

En wilt U ons de bitt’re beker geven

met leed, gevuld tot aan de hoogste rand,

dan nemen wij haar dankbaar zonder beven

aan uit Uw goede en geliefde hand.

Maar wilt U ons nog eenmaal vreugde schenken

om deze wereld en haar zonneschijn –

dan zullen wij al wat verging gedenken,

geheel voor U zal dan ons leven zijn.

Laat warm en stil de kaarsen branden heden,

die U hier in ons duister hebt gebracht.

Breng als het kan ons samen weer in vrede.

Wij weten het: Uw licht schijnt in de nacht.

Als nu de stilte om ons heen diep neerdaalt,

laat ons dan horen ’s werelds volle klank,

die om ons heen onzichtbaar er doorheen straalt

van al Uw kinderen hun lofgezang.

Door goede machten wonderbaar geborgen

verwachten wij getroost wat komen mag.

God is met ons de avond en de morgen,

is zeker met ons elke nieuwe dag.

In couplet 4 en 5 hòòr je Bonhoeffer’s verlangen naar vreugde en vrede! “Breng als het kan ons samen weer in vrede”, maar het liep uit op zijn executie….

 

  • 4 Wie ben ik?

Het is indrukwekkend welk gedicht Bonhoeffer, de martelaar, in de gevangenis in een brief van 8/9 juli 1944 opschrijft. Een citaat er uit: Wie ben ik?

Wie ben ik? Ze zeggen mij vaak:

ik treed uit mijn cel

gelaten en vrolijk en flink 

Wie ben ik? Ze zeggen mij vaak:

ik spreek met mijn bewakers

vrij en vriendelijk en helder

Wie ben ik? Ze zeggen mij vaak:

ik draag m’n ongeluksdagen

gelijkmoedig, met een glimlach en trots,

Ben ik werkelijk wat anderen van mij zeggen?

Of ben ik alleen wat ik weet van mijzelf?

Onrustig, vol heimwee, ziek als een gekooide vogel,

snakkend naar adem, als werd ik gewurgd

hongerend naar kleuren, naar bloemen, naar vogelstemmen,

dorstend naar goede woorden, naar nabijheid van mensen,

mat en bereid om van alles afscheid te nemen?

Wie ben ik? Eenzaam vragen drijft met mij de spot.

Wie ik ook ben, Jij kent mij, ik ben de jouwe, o God. 

Wie ben ik? De een of de ander?

Ben ik nu de een en morgen een ander?

Ben ik beiden tegelijk?

Bonhoeffer was zijn gehele leven tegelijk de een en de ander. Hij vecht, evenals Job en als Etty Hillesum volop tegen het kwaad! Hij wil geen machtige kerk meer, maar een nieuwe gestalte van de kerk. De kerk moet proëxistent zijn: een kerk voor anderen.

Dit heeft de kerk in de voormalige marxistisch-leninistische DDR echt verder geholpen, zo heb ik zelf waargenomen.

Bonhoeffer zegt in de geciteerde Doopbrief: “Ons christen-zijn zal tegenwoordig slechts uit 2 zaken bestaan: bidden en het doen van gerechtigheid.” Dat hàndelen benadrukte ook Harold Kushner.

Elders in deze Doopbrief schrijft Bonhoeffer (zinspelend op Jeremia 45,5), dat we onze ziel uit de chaos moeten zien te redden en als een buit uit een brandend huis dragen. Gods lijden meelijden – daar gaat het om. Dat benadrukte ook Etty Hillesum.

Over chaos gaat ook de EO-documentaire ‘De Joodsche Raad’. David Cohen en Bram Asscher waren in de Tweede Wereldoorlog voorzitter van deze raad. Twee kleinzonen van de beide voorzitters, oud-politicus Rob Oudkerk en filmmaker Frank Diamand gaven reeds commentaar. ‘Wat is goed, wat is slecht?’ is en blijft de vraag. ‘Kun je erger voorkomen? Of trap je in een val?’

 

  • 5 Tussen exodus en extase

Sinds april 1944 zoekt Bonhoeffer in de gevangenis naar nieuwe taal. Hij wil nieuwe woorden voor God vinden, die wellicht a-religieus zijn.

Tegelijk besluit hij zijn gedicht ‘Wie ben ik?’ met geloofswoorden uit Psalm 139: “Du kennst mich, Dein bin ich, o Gott”. In het Duits zeg je mystiek ‘Jij’ tegen God. Het is alsof ik Trijntje Oosterhuis het lied van haar vader Huub hoor zingen: “Ken je mij? Wie ben ik dan??…”

Op 14 augustus 1944 schrijft hij: “God vervult niet al onze wensen, maar al zijn beloften.” Eerder schreef hij in een brief van 19 maart 1944: “In mijn huidige omgeving vind ik bijna alleen maar mensen, die zich vastklampen aan hùn wensen en daardoor niets voor andere mensen zijn. Ik denk, dat je moet leven alsof er geen wensen en geen toekomst (en geen God) zouden zijn – dan ben je helemaal die je bent….”

Zo is Bonhoeffer vol verzet (Widerstand), en tegelijk ook vol overgave (Ergebung). God is Alles en God is Niets. Misschien herkennen wij onszelf wel in Bonhoeffer….

 

Dit proces van Bonhoeffer is een rakelings vinden van woorden.

De exodus van de dood wacht hem. Maar het is alsof hij net als Jezus op de Taborberg is. Hij ontvangt kracht, een soort extase. Alles wordt transparant. In die geest schrijft Bonhoeffer in Juli 1944 een magnifiek gedicht ‘Stadia op weg naar de vrijheid’.

Het zijn een viertal Staties als van Jezus. Over het lijden schrijft hij:

Wondere metamorfose. Je sterke, bezige handen,

 gebonden en machteloos, eenzaam,

 je ziet nu het einde van je daden nabij,

toch leef je op, legt de vraag: wat is juist?

stil en getroost in een sterkere hand, tevreden.

Slechts één ogenblik heb je aan het geluk van de vrijheid geraakt,

toen gaf je ’t over aan God,

om haar heerlijk en goed te voltooien.

Extase is luciditeit, overgave aan God. Exodus is de weg van lijden die Job, Jezus, Etty Hillesum, Bonhoeffer en Navalny hadden te gaan.

Allen kenden op die weg òòk de overgave. Jezus bidt: “Waarom God hebt U mij verlaten?…” En Jezus zegt in overgave: “In Uw handen beveel ik mijn geest!…”

 

  • 6 Licht verder dragen

Tenslotte: Bonhoeffer citeert in zijn Doopbrief aan het kind van zijn vriend Spreuken 4,18: “Het pad der rechtvaardigen is als het glanzende morgenlicht, dat steeds helderder straalt tot op de volle dag.” En de Evangelielezing van deze zondag besluit met wat Jezus tenslotte tegen Nikodemus zegt: “Wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.” (Johannes 3,21)

Het gaat er dus om, dat wij Licht-dragers zijn en als zodanig zichtbaar of zelfs steeds zichtbaarder zijn!  Daarin gingen Job, Etty Hillesum en Dietrich Bonhoeffer ons voor.

 

  • 7 Mensen gaan naar God in hun nood – God gaat naar mensen in zijn nood

Ook dit gedicht van Bonhoeffer: ‘Menschen gehen zu Gott in ihrer Not’ is gevoegd bij zijn brief van 8/9 juli 1944.

Mensen gaan tot God in hun nood,

smeken om hulp, bidden om geluk en brood,

om redding uit ziekte, schuld en dood.

Zo doen zij allen, àllen: christen en heiden.

Mensen gaan tot God in zijn nood,

vinden hem arm, gesmaad, zonder onderdak en brood,

zien Hem verteerd door zonde, zwakheid en dood.

Christenen staan bij God in zijn lijden.

God gaat tot alle mensen in hun nood,

verzadigt lichaam en ziel met zijn Brood,

sterft voor christen en heiden de kruisdood,

en vergeeft aan hen beiden.

 

Dit gedicht bevat een drietal paradoxale, verrassende wisselingen van perspectief, als het gaat om nood en kwaad in de wereld.

In de 1ste strofe keren mensen zich tot God in hun nood. Zij vragen hulp voor lichaam en ziel. Is God immers niet almachtig?

De 2de strofe gaat over het lijden van God, die onmachtig lijkt. Christenen staan bij God. Wij lijden mee met God. Staan wij soms ook God bij? Dit kostte Bonhoeffer zijn leven.

God zèlf komt in de 3de strofe naar voren: voor alle mensen sterft God de kruisdood. God vergeeft ons èn geeft ons het Brood des Levens.

Dàt is wat God kan en wil. Dan ook gaat gerechtigheid onstuitbaar als een rivier door ons heen stromen, zoals de LWM zingt.

Vieringen

Zondag
10:30 uur: Liturgieviering. Dit kan afwisselend een eucharistie- of een woord en communieviering zijn. Zie hiervoor het liturgierooster,waar u ook nadere informatie vindt over de voorganger en het dienstdoende koor.

Contact

Parochie H.H. Martelaren van Gorcum
Linnaeushof 94
1098KT Amsterdam
Bereikbaar via voicemail op 020-6653830
E-mailadres:  secretariaat@hofkerk.amsterdam

 

U kunt ook het contactformulier gebruiken.