Overweging Nikki Apeldoorn

Eerste lezing

Wat we doen is heel weinig

een gebed van Dorothy Day
.
Wat we doen is heel weinig.
Maar het is als de kleine jongen
met een paar broden en vissen.
Christus nam dat kleine beetje en vergrootte het.
Hij zal de rest doen.
Wat we doen is zo weinig
dat het lijkt alsof we voortdurend falen.
Maar Hij faalde ook.
Hij ontmoette een ogenschijnlijke mislukking aan het kruis.
Maar tenzij het zaad in de aarde
vat en sterft, is er geen oogst.
En waarom moeten we resultaten zien?
Ons werk is zaaien.
Een andere generatie
zal de oogst binnenhalen.

Tweede lezing: Joh. 18, 33b-37

Overweging

Vandaag viert de kerk het feest van Christus Koning. Koning. Nou zal ik u eerlijk bekennen dat ik als feministische theologe die in een anarchistische leefgemeenschap woont, op zijn zachts  gezegd een ingewikkelde verhouding heb met deze imperialistische titel die Jezus wordt toebedeeld. Maar het rijk waar Jezus over spreekt vindt bij mij veel weerklank. En dat rijk is misschien niet van deze wereld, het is wel voor deze wereld. ‘Een andere wereld is mogelijk zeggen ze in Latijns-Amerika en tegenwoordig klinkt deze spreuk ook in vele activistische grepen. Wij worden geroepen om in deze wereld te blijven geloven. Een wereld met open grenzen, waar iedereen vrij mag bewegen en vrij mag zijn.

Iedereen hoort erbij! Het lijkt zo vanzelfsprekend, maar hoe dat precies werkt moeten we telkens weer opnieuw leren en ontdekken binnen een systeem dat is gebouwd op het fundament van uitsluiting. Soms denk ik wel eens dat het rijk waar Jezus het over had verdronken is met ieder mens en iedere droom die terug de zee op wordt geduwd en ten onder gaat. Soms voelt het alsof het rijk van God op de bodem van de oceaan ligt. De EU heeft veruit de dodelijkste grens op aarde en die dodelijke grenzen zijn als open wonden op Gods schepping, littekens op het lichaam van God.
In 2024 stierven volgens de International Organisation for Migration ruim 2600 mensen op de vlucht. Een van die mensen is Babakar, de beste vriend en halfbroer van onze huisgenoot Modou. Hij vertrok met 150 mensen vanuit het Senegalese vissersdorp Mbour naar de Canarische eilanden. Bedoeling was om alle mensen naar een grotere boot te brengen. Maar een paar kilometer uit de kust slaat de kleinere boot om.
Ik wil en kan niet denken aan wat er door die mensen heen ging op dat moment. Ik wil wegkijken en aan iets anders denken, maar in plaats daarvan sla ik mijn bijbel open en lees ik een stuk uit psalm 69. “Red mij. O Heer, want het water is me tot de lippen gestegen, Ik zink de diepte in, zonder houvast. In diep water drijf ik, en golven spoelen over me heen, uitgeput ben ik van het roepen, mijn keel is schor. Mijn ogen vermoeid door het uitzien naar mijn God.” (Ps. 69, 2-4)
Vier weken lang stond zijn foto in onze kapel en keek hij ons aan tijdens onze dagelijkse gebeden. De eerste zondag van deze maand herdachten we hem, tijdens de jaarlijkse oecumenische herdenking voor vluchtelingen in de Mozes en Aäronkerk, en met hem alle anderen die stierven aan de hoop. We luisteren naar de verhalen die mensen uit de anonimiteit trekken en ons confronteren met de onvoorstelbare gevolgen van het asielbeleid van ons eigen land en ons met urgentie verzoeken te weigeren elkaar te illegaliseren.
De kerk zit voller dan andere jaren valt ons op. Alsof mensen door de groeiende vijandigheid van het huidige politieke klimaat op zoek zijn naar andere geluiden. Naar plekken om met elkaar te rouwen en verbinden, op zoek naar menselijkheid. Na de herdenking lopen we naar de Amstel om daar bloemen in het water te leggen. Modou loopt voorop met de foto van zijn halbroer en beste vriend in zijn handen.
Wat we doen is heel weinig, hoorde we zojuist in het gebed van Dorothy Day. Wat we doen is zo weinig dat het voelt alsof we voortdurend falen. Het is een gevoel dat voor mij en voor u misschien ook wel herkenbaar is en dat Jezus wellicht ook herkende toen hij vlak voor zijn kruisdood door Pilatus ondervraagd werd.
Wat is waarheid?’ vraagt Pilatus.
Een vraag die over de twintig eeuwen die volgen niets aan relevantie heeft verloren, zeker in een tijd waarin het lijkt alsof degene die het hardste schreeuwt de waarheid spreekt. “Nederland is vol”. “Minder, minder, minder”. “Eigen volk eerst”. Dit zijn de geluiden van angst en verwarring die domineren in het publieke discours. Maar dan is daar Jezus en die zegt: “Ieder die uit de waarheid is luistert naar MIJN stem”. Waar horen we vandaag de dag de weerklank van die stem? Kunnen we zijn stem horen in de verhalen van vluchtelingen?
In het Noëlhuis roept de stem van Jezus ons op om niet alleen radicale gastvrijheid te leven, maar ook om actie te voeren. “Al onze problemen komen voort uit onze acceptatie van dit smerige tot op het bot verziekte systeem.” Dit zijn nogmaals de woorden van Dorothy Day. Het was voor haar en is voor ons niet genoeg om gastvrijheid te leven, we willen ook kritisch kijken naar de redenen waarom zoveel mensen hun land en thuis moeten ontvluchten en naar ons aandeel daarin. We willen oproepen om te stoppen met investeren in wapens en oorlog. Om te stoppen met het investeren in het uitbuiten van de aarde. Om samen te leven van minder en te pleiten voor een humaan asielbeleid waar iedereen het recht heeft om te werken en vooral ook om te zijn, om te bestaan.
Te idealistisch wordt mij vaak verteld. Niet meer dan het rijk waar Jezus over spreekt denk ik dan. Het rijk dat niet van deze wereld is, maar wel voor deze wereld. Onze acties nemen vaak liturgische vormen aan en verwijzen ook naar het rijk waar Jezus over spreekt. Vorig jaar nog op Nagasaki dag. Een picknick met spelende kinderen, muziek, brood om te breken en te delen, mensen met en zonder uniform die elkaar troosten en omarmen, samen het leven vieren. De vreugdevolle picknick probeert met roze schepjes een gat te graven onder het hek door naar de militaire basis, waar de dood beschermt wordt van het leven. Vijftien mensen worden gearresteerd voordat het gat diep genoeg is, maar er is hoop. Een frisbee vliegt over het hek. Het rijk van God is nabij!
Op 28 december als de kerk de kindermoord in Bethlehem herdenkt (Matteus 2:16-18) zullen wij een wake houden en een stille tocht om de kindermoord die op dit moment plaatsvindt zichtbaar te maken en op te roepen tot een einde aan deze voortdurende genocide. Jullie zijn hiervoor allen van harte uitgenodigd. Maar acties hoeven niet heel groot te zijn. Het zijn ook de kleinere gebaren van medemenselijkheid. Dezelfde
medemenselijkheid die ik iedere dag zie als ik de keuken binnenloop, het zijn de mensen me wie ik woon die mij dat leren.
Soms gaat het ook niet zozeer om wat we doen, maar juist om wat we niet doen. Niet meedoen met het ontmenselijken van de ander. Hoe belangrijk en urgent dit is blijkt uit het verhaal van Zeki, dat verteld wordt door Connie van den Broek in zijn boekje “over papierlozen uitgeschreven”. Zeki was een Turkse Koerd, versleten aan het zware illegalenbestaan. 24 jaar leefde hij uitgesloten van de maatschappij en de pardonregeling van 2007 kon hem niet helpen omdat hij nergens een bewijs had van asielaanvraag. Toen Zeki uiteindelijk bij het pardonregistratiespreekuur kwam overhandigde hij een kartonnen kaartje uit 1983 waarin stond dat hij zich gemeld had om asiel aan te vragen.
‘Goed?’, vroeg hij, ‘ik nu mens?’
Het is een vraag die ik, sinds ik hem voor het eerst hoorde, niet meer los kan laten. En het doet mij afvragen; wat moet iemand doen om mens te zijn? Heeft God ons niet allemaal als mensen gemaakt? Het kartonnen kaartje bleek voldoende bewijs van mensheid en Zeki kreeg uiteindelijk zijn papieren, maar dat geldt helaas niet voor iedereen.
Als er bij ons iemand papieren krijgt hangen we onze vredesvlag uit. Als je dan thuis komt en de vlag uit ziet hangen weet je dat er weer een stukje menselijkheid is gered. Laatst nog mocht ik de vlag uithangen voor Tasha. Een jonge vrouw uit Oeganda die gevlucht is van een gewelddadig gedwongen huwelijk. Toen ze bij ons in huis kwam was ze hoogzwanger en we hebben haar zoontje Jeydan op mogen zien groeien in ons nest. Ze hebben nu een huisje in Enschede, maar komen nog regelmatig op bezoek.
Binnenkort komen ze weer voor sinterklaas, dat is bij ons altijd een groot feest. ledere dag kijken we samen het sinterklaasjournaal, wat natuurlijk een van de leukste manieren is om de Nederlandse taal te leren. Al weken hangt er een lijst in de keuken waar iedereen zijn of haar wensen op mag schrijven. Niet alleen bewoners doen mee, maar ook vaste bezoekers. Mensen die niet bij ons wonen omdat we niet voldoende bedden hebben, maar die wel dagelijks langs komen om mee te eten of even samen te zijn. Een vriendelijke jongeman uit Senegal schrijft ook zijn wens op de lijst, HOOP. Het is precies wat hij ons brengt, wat we elkaar dwars door de hopeloosheid heen proberen te geven.
Wat we doen is heel weinig, maar Jezus neemt dat kleine beetje en vermenigvuldigt het. We geloven hier niet alleen in, maar ervaren dit iedere dag, als er tijdens onze gezamenlijke maaltijd nog twee keer wordt aangebeld en er toch voldoende blijkt te zijn voor iedereen. Laten we dat kleine beetje wat we kunnen doen, blijven doen en vooral ook blijven geloven. Alleen samen houden we de droom levend en maken we de droom werkelijkheid.
Een andere wereld is mogelijk.

Vieringen

Zondag
10:30 uur: Liturgieviering. Dit kan afwisselend een eucharistie- of een woord en communieviering zijn. Zie hiervoor het liturgierooster,waar u ook nadere informatie vindt over de voorganger en het dienstdoende koor.

Contact

Parochie H.H. Martelaren van Gorcum
Linnaeushof 94
1098KT Amsterdam
Bereikbaar via voicemail op 020-6653830
E-mailadres:  secretariaat@hofkerk.amsterdam

 

U kunt ook het contactformulier gebruiken.