Evangelielezing van 23 november 2024
In die tijd kwamen er enigen van de Sadduceeën, die de verrijzenis loochenen, bij Jezus met de vraag:
'Meester, wij zien bij Mozes geschreven staan: Als iemand een getrouwde broer heeft
die kinderloos sterft, dan moet zijn broer diens vrouw nemen
om aan zijn broer een nageslacht te geven.
Nu waren er eens zeven broers. De eerste trouwde en stierf kinderloos.
De tweede
en de derde namen de vrouw en op dezelfde manier stierven alle zeven zonder kinderen na te laten.
Het laatste stierf ook de vrouw.
Van wie van hen is zij nu bij de verrijzenis de vrouw?
Alle zeven toch hebben haar tot vrouw gehad.'
Jezus sprak tot hen: 'De kinderen van deze wereld huwen en worden ten huwelijk gegeven,
maar die waardig zijn gekeurd deel te krijgen aan de andere wereld
en aan de verrijzenis uit de doden, huwen niet en worden niet ten huwelijk gegeven.
Zij kunnen immers niet meer sterven, omdat zij gelijk engelen zijn;
en als kinderen van de verrijzenis zijn zij de kinderen van God.
Dat de doden verrijzen, heeft ook Mozes aangeduid waar het gaat over de braamstruik,
doordat hij de Heer noemt de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.
Hij is toch geen God van doden, maar van levenden, want voor Hem zijn allen levend.'
Sommige van de schriftgeleerden merkten op: 'Meester, dat hebt Gij goed gezegd.'
Zij waagden het dan ook niet meer Hem nog maar iets te vragen.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen
Om de bijbellezingen iedere morgen in Uw mailbox te ontvangen, kunt u zich hier inschrijven : dagelijksevangelie.org