Inleiding Paul v.d. Elst
.
Toespraak Marijke Kuijer-Krug
Vorig jaar vertelde ik tijdens de dienst het verhaal over de broer van mijn moeder, Jan van Beers.
Het gezin van Beers bestond uit 11 kinderen, 4 zonen en 7 dochters, zij woonden in de Willem Beukelsstraat 39 hs in de Watergraafsmeer.
Broer Jan was in 1944 in opleiding voor inspecteur van politie in Den Haag, destijds onder Duits toezicht. Hij moest een verklaring ondertekenen dat hij mee zou werken met de Duitsers om mee te helpen onze Joodse stadsgenoten op te pakken. Dit heeft hij samen met een aantal anderen “de zogenaamde Oranjemannen” geweigerd en daarmee tekende hij zijn doodvonnis.
Toen mijn oma 9 kinderen had (waarvan 1 zoon op zeer jonge leeftijd is overleden) kreeg zij in 1934 een tweeling, Wim en Luus.
Oom Wim, 90 jaar, is nog het enig levende kind van het gezin, eind jaren ‘50 vertrok hij naar Australië waar hij woont met zijn dochter, kleinkind en achter kleinkinderen. Een paar weken geleden heeft hij zijn verhaal geschreven over wat Jan voor hem betekende en uit zijn naam spreek ik dan ook de volgende tekst uit:
Het is nu 80 jaar geleden dat ik mijn broer Jan verloor, vermoord door de Nazi’s.
Dat gebeurde in 1944 en Jan was net 23 jaar oud, geboren in 1921. Ik ben van 1934 dus het leeftijdsverschil was behoorlijk groot, maar ik was erg betrokken in zijn leven.
Als kleine dreumes werd ik als een bal over de tafel gegooid van Jan naar zijn vriend Piet Reijnen, de broer van zijn verloofde Wil Reijnen die er ook op stonden dat ik van de tafel sprong of van het aanrecht in de keuken.
Als Jan ’s middags thuis kwam op zijn fiets mocht ik altijd een paar rondjes mee rijden op de stang van zijn fiets, zo reden we door de Willem Beukelsstraat, hiervan heb ik nog een paar foto’s.
Ook mocht ik met zijn dienst wapen spelen, wel een beetje onverantwoordelijk natuurlijk, maar het magazijn zat er waarschijnlijk niet in. We hadden dan een competitie om te zien wie de trekker kon overhalen. Ik kon dat nooit, hij natuurlijk wel en later kwam ik er achter dat als het mijn beurt was, Jan de veiligheidspal er op had gedaan.
Jan had een sterk rechtvaardigheidsgevoel en hij kwam altijd voor de medemens op.
Zo heb ik een formulier van de Nederlandsche voetbalbond, nog voordat de KNVB bestond, waarop staat dat op 16 mei 1943 Jan van het veld was gestuurd omdat hij de scheidsrechter zou hebben beledigd door te zeggen “ Hé Scheiter, zie je niet wat hij doet? De scheidsrechter had dit echter verkeerd gehoord want Jan zei “hé scheids zie je dat niet”….want schelden werd in ons gezin niet getolereerd.
Toen de oorlog was begonnen en ook als Jan thuis was hadden we in de Willem Beukelsstraat vaak een luchtalarm. Het luchtafweer van de Duitsers stond vlak bij de Emma kerk (nu de Bron), slechts 1 tramhalte van lijn 9 van ons vandaan. Maar omdat ons huis een kelder had hoefde wij niet naar de schuilkelders die vlakbij de Polderweg en het Sportfondsenbad waren.
Maar Jan en ik zaten niet in onze kelder want we stonden samen op zijn kamer te kijken naar de zoeklichten en naar de vliegtuigen van de geallieerden.
Ik heb in mijn bezit het horloge van Jan wat onze familie terugkreeg via het Rode Kruis en is al meer dan 100 jaar oud. Ik draag het elke dag het is voor mij mijn kostbaarste bezit.
Ook heb ik zijn portefeuille die we terugkregen via de nabestaanden van Putten, zij zochten naar mogelijke bezittingen de waren achter gelaten door de vele gevangen waaronder ook ongeveer 600 mannen van Putten die ook in het concentratiekamp Neuengamme te werk waren gesteld.
De Stichting Oktober ‘44 heeft na 65 jaar deze portefeuille van Jan teruggevonden.
Tijdens een 4-mei herdenking in deze kerk is de portefeuille aan mijn tweeling zus Luus en aan mijn zus Doki uitgereikt door pastor Nico Essen en Gert van Dompseler van de Stichting Oktober ’44.
In de portefeuille zaten vele vakantie foto’s van ons gezin en vele bidprentjes en een prentje van de 1e Heilige communie van mijn tweeling zus Luus, alsmede een schoolrapport van Jan van het Ignatius college. Er zat ook een brief in van Dr. Van Gemert waarin staat dat Jan geen gymnastiek mocht doen op school tot nader orde.
Wat Jan deed met zijn weigering om de Duitsers te helpen onze Joodse stadsgenoten op te pakken was een heldendaad. Vooral als je bedenkt dat hij samen met zijn collega agenten die opgeleid waren in Schalkhaar, een zogenaamde Oranje Cel hadden opgezet die ondergronds werk deden zoals het waarschuwen van mensen die op de arrestatielijsten stonden.
Zij gaven tevens wapenonderricht aan mensen “van de ondergrondse”.
De zogenaamde Schalkhaarders, zoals zij werden genoemd werden alleen weinig vertrouwd door de eigen bevolking omdat hun uniformen er “erg Duits uitzagen”, maar uit onderzoek na de oorlog bleek dat ze probeerde te redden wat ze konden redden.
Uit de afscheidsbrief die Jan schreef kon je opmaken dat hij wist wat hem te wachten stond, want als lid van de ondergrondse zou hij weten wat er allemaal gebeurde in de kampen van 1944.
En dan te bedenken dat toen hij op transport werd gesteld, het zuidelijke gedeelte van Nederland al was bevrijd. Een medegevangene die het kamp heeft overleefd heeft verteld dat Jan nog zijn zware winterjas heeft gegeven aan een oudere man die ontzettend onder de kou leed in de strenge winter in 1944.
Jan blijft voortleven in onze familie en ik heb het graf van Jan in Ohlsdorf in Hamburg nu 4x mogen bezoeken. Ik ben nu 90 jaar oud en ik woon in Australië, maar ik hoop toch nog eens naar zijn graf te mogen gaan om Jan eer te bewijzen.
Niemand van ons heeft ooit gedacht: “ had Jan destijds maar niet geweigerd”.
Het intense verdriet heeft plaats gemaakt voor trots, trots op een zoon en een broer die op
15 September 1944 bewees zijn hart op de juiste plaats te hebben.
In ons gezin liet hij een grote leegte achter, maar ook hele fijn herinneringen.
Ik vond het erg belangrijk om dit verhaal te vertellen, omdat wij als familie altijd zeggen:
‘dit mag nóóit, maar dan ook nóóit worden vergeten en moet altijd blijven doorverteld.
Wim van Beers
.
Nawoord Marijke:
Vorig jaar vertelde ik tijdens de dienst dat er een Struikelsteen was aangevraagd door nicht Lucie Pronk.
De Struikelsteen is inmiddels geplaatst voor het ouderlijk huis van Jan in de Willem Beukelsstraat 39 hs.
De steen is geplaatst op de 11-12-2024 de verjaardag van Jan zijn jongste broer Wim van wie ik net het verhaal heb verteld en in bijzijn van alle nichten en neven en vrienden van de familie van Beers.
Er was een live verbinding met Wim zodat hij kon zien hoe de steen werd geplaatst.
Op de steen staat:
Hier woonde Jan van Beers
Geb. 1921
Gedeporteerd
uit Amersfoort
Vermoord 15-12-1944
Neuengamme
In de Mariakapel hangt een gedenksteen met hierop de naam van Jan van Beers en 9 mede-parochianen die in de oorlog zijn weggevoerd en niet meer zijn teruggekeerd.
Ieder jaar op dodenherdenking legt de familie bloemen bij deze gedenksteen.
Toespraak Salóme Willemsen
4 mei is voor mij een extra bijzondere dag en heeft twee gezichten, die van vreugde omdat het de trouwdag van mijn ouders is, en die van verdriet omdat het dodenherdenking is.
Want vandaag herdenken we de burgers en militairen die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord.
Zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog én de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië, als ook in oorlogssituaties en bij vredesoperaties van recentere datum.
Vanochtend zijn we wakker geworden in een vrij land. Iets wat niet iedereen zich elke dag realiseert. Die vrijheid stemt als het goed is tot dankbaarheid. Vandaag geven wij er ons rekenschap van dat die vrijheid is bevochten door militairen én dappere burgers die ondanks terreur en angst de moed opbrachten in verzet te komen.
Een belangrijke vraag is: zou ik – als ik toen had geleefd – net als hij, de heer Van Beers – de moed hebben gehad om in verzet te komen?
-Het antwoord daarop kan niemand geven, omdat het zo afhankelijk is van de omstandigheid waarin je dan bent.
-Wat we wél weten, is dat wanneer wij op onze beurt niet bereid zijn in onze dagen – in deze tijd en deze vrijheid – op te komen voor gerechtigheid van onderdrukten, wij hier net zo goed níet kunnen staan.
Vandaag staan we ook stil bij 80 jaar vrede en vrijheid, een periode waarin we onze democratie en rechtsstaat bijna als vanzelfsprekend beschouwen. Deze verworvenheid is niet vanzelfsprekend ! Het is het resultaat van offers en vastberadenheid van generaties die ons zijn voorgegaan.
Kenmerkend voor een democratie is dat zij een open instrument is dat ruimte biedt voor vrijheden en betrokkenheid van alle burgers. Maar de democratie kan steeds worden uitgedaagd en uiteenlopende ideeën kúnnen en mogen naast elkaar bestaan. Die openheid is essentieel om vrijheid, gelijkheid, en pluriformiteit als doelstellingen te realiseren. Maar deze openheid is ook haar kwetsbaarheid.
Binnen de democratie kunnen egoïstische tendensen aan kracht winnen en zo een bedreiging vormen voor de samenleving, de rechtstaat en de internationale rechtsorde. Tot voor kort onvoorstelbare geopolitieke veranderingen lijken hand in hand te gaan met een afnemend vertrouwen in de democratie over de gehele wereld en ook in Nederland. In een wereld waar desinformatie en polarisatie toenemen is het geen wonder dat mensen zich zorgen maken over deze ontwikkelingen. Over zichzelf en over de toekomst van onze kinderen. Het betekent dat we elkaar nodig hebben. Dat we moeten kijken hoe we elkaar kunnen helpen en hoe we het vertrouwen in elkaar en in de maatschappij blijven bevorderen.
Het is essentieel dat we met elkaar in verbinding zijn en dat we actief blijven deelnemen aan deze samenleving en niet aan de kant gaan staan of in onze eigen veilige bubbel blijven hangen. Want, om met een bekende slogan te spreken:
“de maatschappij dat ben jij”. Dat bent u dus ook!
In een onlangs gepubliceerd interview in Het Parool antwoordde dominee Henk Leegte op de vraag: “wat een mens kan doen, in deze tijd, in een zo gefragmenteerde wereld” met: “ laat je stem horen en je buren groeten, altijd. Elke keer weer. Ook als ze niet teruggroeten, blijven doen. Gewoon doorgaan”.
Daarbij brak hij ook een lans voor vrijwilligerswerk, ook in een kerk als dit héél belangrijk. Zo zei hij: “Iemand moet het doen (…) anders valt de samenleving uit elkaar.”
Wij hebben dat recent in onze buurt zien bij het fantastische Bredeweg festival, hoe je alleen met elkaar zo’n geweldig feest kan maken.
DE moraal van dit verhaal: “mensen, blijf met elkaar in gesprek en zoek de verbinding met anderen ook met die uit verschillende achtergronden, andere leeftijden en overtuiging.
Dames en heren,
Met dit herdenken geven we uitdrukking aan ons respect voor hen die zijn omgekomen als gevolg van oorlog, verzet en discriminatie, en bezinnen we ons op de waarde van vrijheid, democratie en rechtsstaat. Laten we vanaf nu samen waken over de fundamenten van onze samenleving, kritisch blijven denken, de dialoog aangaan en een beetje de handen uit de mouwen steken, zodat ook de komende generaties in vrijheid en saamhorigheid kunnen leven, opdat wij niet vergeten!
Dank u wel.
Uitvoering “Sei Gesund” van Ivan Fischer en “Pie Jesu” van Maurice Duruflé door Rosalin Plaat
(Orgel: Godfried Jansen)