Overwegingen 2019
OVERWEGING 6 JANUARI – ARI VAN BUUREN
OVERWEGING DRIEKONINGEN: O P E N J E O G E N !
Wat mij betreft wordt 2019 een Jaar van Nieuwe Gemeenschap en Verzoening!
De eerste zondag in dit nieuwe jaar valt samen met Driekoningen. Het thema van de Viering is: ‘Open je Ogen’. Ditmaal richten we de blik op enkele Koninginnen uit West en Oost, en op een Koning uit het Verre Oosten.
1
De eerste Koningin is Michelle Obama, de vrouw van de 44ste Amerikaanse president en tegelijk de 1ste zwarte president Barack Obama (2009-2017). Onlangs kreeg ik haar biografie. Haar boek heet in het Nederlands ‘Mijn verhaal’. In het Engels is de titel ‘Becoming’.
Zij schrijft in drie delen over haar becoming, haar wording. Hoe ik Michelle werd: becoming me. Hoe ik Obama werd: becoming us. En hoe ik meer werd: becoming more.
In de Epiloog vertelt Michelle Obama wat ze met haar boek beoogt. “Voor elke deur die voor me geopend is, heb ik geprobeerd mijn deur te openen voor anderen. En dit is dan wat ik uiteindelijk te zeggen heb: laten we de ander binnen vragen.”
Hiermee kan iedereen toch wat in haar of zijn leven? Ook in onze parochie is dit van belang. Laten we de ander binnen vragen! Dus: open je ogen voor elkaar!
“Misschien kunnen we dan minder bang worden, minder verkeerde aannames doen, om de vertekening en de stereotypie die ons onnodig scheiden overboord te gooien.”
Vaak hebben we uitgesproken meningen over elkaar. Dat werkt verdelend, ook in de parochie. Proberen we elkaar eens met nieuwe ogen aan te kijken. Ook in relaties kan dat verfrissend of helend werken. Kijk je vrouw, man, partner, ouder, kind of collega eens aan – alsof je elkaar voor het eerst ziet. Elkaar aankijken met de ogen van God.
“Misschien kunnen we beter omarmen wat ons bindt. Het gaat er niet om volmaakt te zijn.” Laten we zoeken wat ons met elkaar verbindt, ook in de parochie. Het woord ‘ontferming’ betekent ook zoiets als omarming. ‘Heer, ontferm u’ behelst de vraag: ‘omarm mij’. Het is onbarmhartig om volmaakt te willen zijn.
In de Epiloog zegt Michelle Obama tenslotte: “Er zit goedheid in de bereidheid anderen te willen kennen en horen. Voor mij is dit hoe we worden, how we become.”
2
Voor mij is Michelle Obama een koningin, een Afro-Amerikaanse koningin. Zij is koninklijk en menselijk. Haar boodschap is: ‘open je ogen voor elkaar’ – zo anders dan de huidige Amerikaanse president.
Graag vraag ik nu aandacht ook voor Koninginnen dichtbij.
Noemen wil ik drie vrouwen in ons midden, die het Kinderpastoraat behartigen. Uit het Oosten komen zij: Agnes, afkomstig uit Hongarije en Gosja, afkomstig uit Polen. Uit het Westen komt Erika, afkomstig uit Brazilië.
Samen met Elly Woortmeijer beleggen Erika en Agnes avonden voor Jonge Ouders. Sabine heeft een internationale stamboom, en is voor de Jongeren actief. Bij de Nieuwjaarsreceptie horen wij Agnes en Sabine.
Erika, Agnes en Gosja zijn christen-migranten. Bekend is dat er een miljoen moslims in Nederland wonen. Maar er wonen hier ook een miljoen christen-migranten. Zij kunnen veel betekenen voor de toekomst van de Kerk – meer dan menigeen beseft.
3
Een andere Koningin komt uit het M.Oosten. Zij is Louma Albik, een Syrische moslima die vanuit Brussel het werk voor Bukra Ahla coördineert.
Bukra Ahla is een vluchtelingenkamp in Beirut, Libanon voor Syrische vrouwen en kinderen. Sinds Kerst 2016 zijn wij met hen verbonden.
In 2018 hielden we de eerste sponsorloop voor de school in Bukra Ahla. In 2019 houden we een sponsorloop op 18 mei. Op Kerstavond 2018 collecteerden we voor hen: de opbrengst was € 800,09! Louma vraagt ook om omarming door onze gebeden.
4
De genoemde Koninginnen uit Oost en West kunnen we verbinden met de Wijzen of Koningen uit het Oosten, die het Jezuskind en zijn moeder Maria opzochten.
Volgens de legende komt Caspar met wierook uit Afrika; Michelle Obama is Afro-Amerikaanse. Melchior komt met goud uit Europa waar Erika, Agnes, Gosja en Sabine met hun gezinnen wonen. En Balthasar komt met mirre uit Azië; evenals Bethlehem ligt Bukra Ahla in Voor-Azië, waar Louma Albik vandaan komt.
5
Onze nieuwe pastor, Pater Marianus mag een Koning uit het Verre Oosten heten.
Hij komt uit de Gordel van Smaragd, uit Indonesia en woont en werkt al vele jaren in Nederland. Op 16 december ging hij voor het eerst voor als de nieuwe pastor in onze parochie.
In zijn Overweging bracht hij iets naar voren, wat velen onbekend is en veel indruk maakte. Wij zijn gedoopt, zei hij. En dat betekent dat we geroepen zijn om Koning, Priester èn Profeet te zijn! Dat heeft volgens Pater Marianus met leiderschap, zuiverheid en verkondiging in woord en daad te maken. Is dat niet de boodschap van Driekoningen?
Met onze nieuwe pastor Pater Marianus gaan we nieuw beleid ontwikkelen. Hij is bezig om overal kennis te maken. Wekelijks houdt hij op vrijdagmorgen spreekuur. Frank de Haas houdt 3 gespreksochtenden over Dromen over de toekomst van onze parochie. Dit jaar is het ook ‘Clara & Franciscus-Jaar’: in dat kader komen er in de Vastentijd gastspreeksters.
Het bruist kortom van leven in de parochie. Nog meer valt nader te lezen op de website.
6
Als Kerk hebben we een groot spiritueel kapitaal aan geloof, hoop en liefde in huis. Dit kapitaal in kleine munt omzetten en telkens in omloop brengen – daar gaat het om!
Zo begon het met de Wijzen uit het Oosten.
Als oud-ziekenhuispastor zie ik veel gelijkenis tussen de Kerststal en een Viering in een ziekenhuis zoals b.v. het OLVG. Het is er kleinschalig, kwetsbaar en teer.
Open je ogen voor elkaar! Wij kunnen ons spiegelen aan de Koningen, de Wijzen uit het Oosten. Het zijn onverwachte gasten uit een andere cultuur, een ander land, een andere religie. Zij brachten wijsheid mee en gaven geschenken aan Jezus.
Welke wijsheid dragen wij aan? Wat zijn onze kwaliteiten? Welke grenzen durven wij te overschrijden? Wat zijn onze geschenken voor Jezus?…
7
Vandaag hebben we in de Koffiebeuk een Nieuwjaarsreceptie.
Bij de koffie kunnen we elkaar misschien iets speciaals toewensen. Bij de Communie wensen we elkaar niet vrijblijvend: “De Vrede van Christus”.
Wij groeten de Vrede van Christus, in elk van ons aanwézig! Wij openen onze ogen voor elkaar. Dromen beginnen uit te komen.
We zijn in goed gezelschap: van Caspar, Melchior en Balthasar tot Pater Marianus, de Jongeren, Michelle Obama…
Lof zij Christus in eeuwigheid, Amen
OVERWEGING 3 FEBRUARI – FRANK DE HAAS
Jeremia 1, 4-5.17-19, Lucas 4, 21-30
Beste mede parochianen,
1.
In de eerste lezing spreekt de Heer tot Jeremia. Al vóórdat Jeremia werd geboren, had de Heer een plan voor hem. Hij stelt hem aan als profeet . Nu zet Hij Jeremia aan tot actie. Jeremia moet tot het volk gaan zeggen wat de Heer hem opdraagt. En Hij houdt Jeremia voor: Wees niet bang. Je kunt rekenen op het nodige verzet. Maar dan geeft de Heer hem als het ware een pantser mee tegen de agressie van het volk. In vers 18 wordt dat zo uitgedrukt: Ik maak u ‘tot een versterkte stad, een ijzeren zuil, een koperen muur’. De tegenwerking zal geen effect hebben. Want Jeremia krijgt de bescherming van de Heer.
2.
Om de lezing uit Lucas goed te kunnen verstaan, moeten we even kijken naar de verzen die eraan voorafgaan – we lazen die vorige week zondag – en dan in het bijzonder vers 18. Daar staat: ‘De geest des Heren is over mij gekomen, omdat hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden dat zij zullen zien, om verdrukten te laten gaan in vrijheid’. Maar dan, heel merkwaardig, gaat Hij die mooie woorden ineens stevig relativeren. In vers 24 zegt Hij: ‘geen profeet is heilzaam voor zijn eigen vaderstad’. En in vers 25 en 26 verwijst hij naar Elia, die, terwijl er vele weduwen in Israël waren, maar één van hen bezocht. En tenslotte spreekt hij in vers 27 over vele melaatsen in de tijd van Elisa, waarvan er maar één werd genezen. Dat is toch, lijkt toch heel wat minder dan Jezus beloofde. Dat wekt de boosheid van de omstanders op. Jezus wordt weggejaagd, en het liefste hadden ze hem van een berg naar beneden gegooid.
3.
Iets meer nog over de eerste lezing. Wat mooi is dat beeld van een uitverkiezing van Jeremia van de moederschoot af. En de kracht die de Heer aan Jeremia zal geven. Van de moederschoot af, dat kunnen we zo zien: het leven van de mens is gewild en gekend vanaf de moederschoot, vanaf dus het prille begin. Dit beeld komt op meerdere plaatsen in de bijbel voor. En de Heer kent ook ieder’s toekomst.
4.
Iets meer over het evangelie. Het lijkt een vreemd verhaal. Na een positieve stemming, nadat Jezus als het ware zijn programma heeft ontvouwd, is er ineens een omslag. Die in de tekst niet wordt gemotiveerd of toegelicht. Waarom beschrijft Lucas dit zo? Ik las dat Lucas in deze regels eigenlijk het hele openbare optreden van Jezus wil samenvatten. En dan is de kern dat Jezus een teken was van tegenspraak, zijn hele leven lang. Er is gejuich voor hem. Bewondering, instemming. Maar er is ook veel verzet. Vijandigheid. Niet iedereen apprecieert zijn optreden, staat achter zijn verhaal. We weten dat Jezus zal gaan lijden. Ik las dat zijn leerling Paulus dezelfde ervaring heeft opgedaan. Ook tegen Paulus kwam er hevig verzet nadat er aanvankelijk instemmend naar hem werd geluisterd . We hoorden dat in het evangelie twee voorbeelden uit het Oude Testament werden genoemd. Iemand de stad uit jagen: dat gebeurde vaker! Op deze manier ervaart Jezus wat hem nog vaker in Zijn leven te wachten zal staan.
5.
Het is duidelijk uit de vergelijking van Jeremia en Jezus dat profeten op forse weerstand kunnen rekenen. De andere overeenkomst tussen deze twee mannen is dat zij volhouden, dat zij niet bezwijken. En dat komt door de hulp van de Heer. Zij staan er niet alleen voor.
Ja, de Heer kent ons dus, ons hele leven, door en door. Je kunt zeggen: God roept tot ons via onze vaders en moeders. Dus niet van ergens uit de hoogte. Dat is een mooi beeld: dat alles wat de Heer van ons wil, tot ons komt via onze vader en moeder. God spreekt dus tot ons door mensen.
6.
Jezus kwam voor ons. Maar zie hoe hij werd tegengewerkt. Uit ook uit zijn eigen woonplaats Nazaret kreeg Hij zoveel commentaar. Dus de mensen dicht om hem heen. Maar Hij liet zich daardoor niet uit het veld slaan… Hij trok de wereld in om de Blijde Boodschap te verkondigen, een boodschap van liefde. Hij bleef niet bij zijn moeder. Ging om met vissers. Met zondige tollenaars. Met vrouwen van niet onbesproken gedrag. Hij laat zich dus niet ontmoedigen, laat zich niet wegsturen.
7.
In de voorbereiding van deze viering vonden we het aanvankelijk lastig om te bepalen wat deze lezingen ons, mensen van deze tijd, nu precies te zeggen hebben. Maar we kwamen met elkaar wel tot een aantal gedachten.
Volgens ons is die boodschap dat ook wij ons niet moeten laten wegjagen, dat ook wij pal moeten staan voor onze principes en overtuigingen. Hoe stevig zijn die verankerd? En: hoe nadrukkelijk slagen we erin het voorbeeld van Jezus op te volgen? Wij zouden bereid moeten zijn eenzelfde onverschrokkenheid te tonen. Te staan voor wie we zijn, vol te houden, onze rug recht te houden! Al zal dat misschien niet altijd even eenvoudig zijn…
En we vroegen ons af: die negatieve, zeg maar gerust vijandige reacties die de woorden van de profeten opriepen, kwamen die voort uit angst bij mensen voor het nieuwe, voor het onbekende, de verandering? Het is misschien behaaglijker om aan het bestaande vast te houden. Dat is veilig en gemakkelijk. Dat is ook in onze wereld van vandaag, in het groot en in het klein, nogal eens zichtbaar. Een neiging tot behoudendheid? Helaas staat dat een noodzakelijke en wenselijke verandering nog wel eens in de weg.
8.
Dit lijkt ons herkenbaar. En het lijkt waardevol dat als mensen die onzekerheid bij elkaar waarnemen, dat ze er dan met elkaar over praten. Omdat dat een manier kan zijn om twijfels te overwinnen en samen kracht te vinden om nieuwe wegen op te gaan
9.
Gekend worden van de moederschoot af. De moeite waard om te bedenken: wat kregen wij van huis uit mee aan waarden en normen? Zijn er verschillen te zien tussen de generaties? Ook hier bij ons. Waar initiatieven opbloeien rond kinderen en jongeren. Hoe groeien jongeren van nu op? Wat is de toekomst van de nieuw geborenen van deze tijd? Wat doen wij? Denk aan de discussies over het klimaat. Onze zorg en verantwoordelijkheid om een ‘schone’ aarde achter te laten voor onze kinderen en kind’s kinderen. Onze inzet voor gerechtigheid. Wellicht werd ook u geraakt door het nieuws dat er in Den Haag wordt gesproken over een verruiming van het kinderpardon. God is liefde. Daar hoort bijvoorbeeld ook bij dat we vluchtelingen opnemen, dat ieder kind ’s ochtends een ontbijt krijgt, dat we in brede zin de kinderen beschermen.
10.
Vanuit welke ‘grondhouding’ leven wij ons leven? Kunnen wij zijn als profeten? En slagen we er dan in om standvastig te zijn in woord en gedrag? Het plan van ons leven ligt in God’s handen. Van de moederschoot af. Ook wij worden op pad gestuurd met een boodschap van liefde. Als drijvende kracht voor een goed leven. Als drijvende kracht voor een goede toekomst van onze aarde. Liefde. Ik wil afsluiten met enkele woorden over liefde van dichter/zanger Leonard Cohen. Ik las pas een prachtig boek over zijn leven, teksten en muziek. Een makkelijk leven had hij niet. Vaak sprak hij over de gebrokenheid van het leven. Dit zei Cohen over ‘liefde’:
‘Zonder die liefde zou de zon zijn licht verliezen. Zonder die liefde zouden we in een eindeloze nacht verblijven. Zonder die liefde zouden de sterren dwalen en koude wind de aarde verwoesten. Zonder die liefde zaten er geen blaadjes aan de boom en was er geen water in de zee. Zonder die liefde zou de morgenstond niets te bieden hebben. Zonder die liefde zouden de bloemen van steen zijn, en zou de pijn van het leven niet geheeld kunnen worden, en zou ik een gebroken man zijn’.
Amen
OVERWEGING 3 MAART – FRANS WOORTMEIJER
Zondag, 3 maart 2019 Sirach 27 : 4-7 en Lucas 6 : 39-45
Beste medeparochianen,
1
We luisterden zojuist naar twee lezingen die elkaar op het eerste gezicht behoorlijk tegenspreken.
Jezus Sirach uit de eerste lezing neemt geen blad voor de mond: als je een zeef schudt, komt er afval tevoorschijn, als een mens spreekt komt er drek naar boven. Zijn conclusie luidt: prijs een mens niet voor je zijn overwegingen kent.
Maar nu Lucas.
Waar Jezus Sirach een scherp oordeel uitspreekt, vraagt Jezus, wiens woorden door Lucas worden weergegeven, ons NIET te oordelen.
Als je de evangelietekst echter goed leest kom je tot de voorzichtige conclusie, dat je wel mag oordelen, maar dat je om te beginnen je eigen handelen in dat oordeel moet betrekken. “Haal eerst de balk uit je eigen oog en behandel dan de splinter in het oog van de ander”. Hij die zonder zonden is werpe de eerste steen. Maar wie is zonder zonden?
2
Laten we eens kijken naar een tweetal recente gebeurtenissen in onze samenleving. De eerste is het kinderpardon, breed uitgemeten op tv en in de pers.
Het kinderpardon gaat om het feit of het juist en rechtvaardig is om kinderen die hier veelal geboren zijn, en de taal van hun land van afkomst vaak niet machtig zijn, uit te zetten. Dit, omdat het ministerie van Buitenlandse Zaken oordeelt dat het land waar zij vandaan komen, of waar hun ouders vandaan komen, veilig genoeg is. Hoe en of de kinderen in dat land worden opgevangen is geen punt van overweging. Dat hun banden met Nederlandse vriendjes en vriendinnetjes rücksichtslos worden doorgesneden is evenmin een punt. Dat zij soms de taal van hun land van herkomst niet kennen, niet van belang…
Tot voor kort steunden alle coalitiegenoten in ons kabinet elkaar op het gebied van kinderuitzetting. In de laatste maanden tekende zich een wijziging af in de zienswijze van de twee Christelijke partijen en wensten zij, tegen de zin van de andere twee partijen, een versoepeling van het kinderpardon.
3
Een andere gebeurtenis. Onlangs deed een politicus, wiens partij in de peilingen voor de komende verkiezingen op grote winst staat, bij het actualiteitenprogramma van Eva Jinek een uitspraak die veel stof heeft doen opwaaien. Hij beweerde dat volgens hem, de miljarden die Nederland moet besteden om de opwarming van het klimaat binnen de perken te houden, weggesmeten geld zijn. Deskundigen op het gebied van klimaat en een wetenschapsredacteur van een grote Nederlandse krant konden hem met geen mogelijkheid van het tegendeel overtuigen.
4
In beide voorbeelden die ik u zojuist genoemd heb kwamen er veel reacties los van gewone Nederlandse mensen, zoals u en ik. Op het punt van het kinderpardon waren veel – met name Christelijke – mensen verontwaardigd dat twee Christelijke partijen zich tot voor kort zo strikt achter het inhumane regeringsstandpunt over gewortelde migrantenkinderen hadden opgesteld.
Mensen die het milieu belangrijk vinden waren diep verontwaardigd over de uitspraken van de politicus bij Eva Jinek.
5
Even terug naar de lezingen van vandaag. Als je op de reacties op de twee door mij beschreven
gebeurtenissen mag afgaan gold hier onverminderd Jezus Sirach: als een mens spreekt komt er drek naar boven. En niet zo’n beetje ook, als je de laatste tijd goed geluisterd hebt!
Maar hoe zit het nu met die tekst die Lucas Jezus in de mond legt: “Haal eerst de balk uit je eigen oog en behandel dan de splinter in het oog van de ander”?
6
Op het gebied van de problematiek van het klimaat spreken we met zijn allen makkelijk oordelen uit. Het is gemakkelijk een ander te beoordelen of nog makkelijker, te veroordelen. Maar als we naar onszelf kijken: wat doen we zelf aan een beter milieu, hoe zorgen we er zelf voor dat we onze wereld min of meer ongeschonden aan onze kinderen en kleinkinderen doorgeven?
Simpele dingen: hoe lang staan we ’s morgen onder de douche? Eten we ook eens een dagje geen vlees? Belangrijker nog: moeten we echt naar onze vakantiebestemming met een vliegtuig of zou het ook met de milieuvriendelijker trein kunnen? Hoe dikwijls gebruiken we de auto, waar dat vaak niet echt nodig is? Zo kan ik nog een tijdje doorgaan.
7
Jezus Sirach heeft gelijk. Wie om zich heen kijkt ziet een heleboel drek en dat is heel erg. Maar Jezus Christus heeft misschien nog meer gelijk. Kijk eerst eens naar je zelf voor je een ander de maat neemt. Misschien is dat wel het belangrijkste begin voor een betere wereld!
Natuurlijk is het duidelijk dat wij individueel weinig kunnen bijdragen aan een verbetering van de wereld. Maar vergis je toch niet in de kracht van het individu. Kijk bijvoorbeeld naar de actie van het Zweedse meisje die belangrijke politici aanspreekt op hun klimaatbeleid. Kijk naar het scholierenprotest voor een beter milieu. Vandaag las ik dat zelfs de Duitse premier Angela Merkel hen steunt! Als we allemaal onze schouders er onder zetten, kunnen we heel veel. Samen kunnen we streven naar en werken aan een beter vluchtelingen- en migratiebeleid, samen kunnen we zelfs iets doen aan een beter klimaat, aan een beter milieu.
Maar dan moeten we beginnen met naar ons zelf te kijken, en niet naar die ander.
8
Als ik de lezingen van vandaag nog eens een keertje overlees, geef ik toch de voorkeur aan de Lucas-lezing! Jezus Sirach constateert, stelt een feit vast. In de Lucas-lezing wordt het begin van een oplossing geboden.
Ik wens u een goede zondag en een goede week. En veel inspiratie om aan dit thema te werken.
Amen
OVERWEGING 6 MAART – ARI VAN BUUREN
Lieve mensen van God!
1
Vanouds lezen we op Aswoensdag uit een Psalm, uit een profeet en uit het Evangelie.
Het accent in Psalm 51, bij de Profeet Joël en bij Jezus ligt op de binnenkant. Het gaat bij alle
drie niet om bellen of toeters, niet om veelbelovende verkiezingsprogramma’s, ook niet om
fraaie rituelen.
Joël laat God zeggen: “Niet je kleren moet je scheuren, maar je hart…”
Modern gezegd is dat
zoals Leonard Cohen zingt: “There’s a crack in everything – that’s how the light goes in…”
2
Overal zitten wel scheuren. Maar licht kan onverwachts op-duiken. Alleen met je hart kun je
goed zien. Meer dan voorheen zijn we ons samen bewust van ons consumentengedrag met
z’n invloed op het milieu, het klimaat, de verhouding rijk-arm. Er dààgt bekering, ommekeer.
Er is méér licht dan je denkt. Dat kleine woordje ‘meer’ wil ik dit jaar op Aswoensdag naar
voren halen.
3
In de Vastentijd kunnen we bepaalde dingen minder proberen te doen. Dat is zeker niet
verkeerd, dat ‘minderen’… Maar laten we vooral ook op zoek gaan naar méér licht! Laten we
zèlf méér licht verspreiden.
Zo hoeft een Gebed om vergeving niet zwaar te zijn. Het kan juist méér resultaat opleveren.
In een oud-katholieke bewerking van Psalm 51 vroegen we vanavond om méér: om een
zuiver hart, een vastberaden geest, om de weelde van Gods zegen en om edelmoedigheid.
“De wéélde van Gods zegen…” – dat is móói gezegd, toch?… Daar word je samen béter van!
4
Heb je zo’n geloof, zo’n levenshouding dan heb je geen applaus nodig – zo zegt Jezus. Je geeft
en je bidt en je vast dan van binnenuit.
Het Evangelie noemt dat ‘het verborgene’ en ‘de binnenkamer’.
In de maatschappij is wat hier vanavond gebeurt nauwelijks bekend. Het is verborgen. Een
askruisje is niet voor de show. Water om te dopen, brood voor de communie- of eucharistie-
viering is evenmin voor de show, voor de Bűhne. Nee: wij worden bemoedigd en toegerust
door Gods Geest!
5
Als Jezus 40 dagen in de woestijn gevast heeft dan is hij er niet minder, maar méér van
geworden! Lucas zegt hierover: “In de kracht van de Geest keerde Jezus terug naar Galilea.
Hij trad op als leraar in hun synagogen en werd alom geprezen.” Dat: die Geestkracht kan óns
in de Vastentijd ook overkomen.
Inkeer en soberheid, dus een hoop ’s loslaten – dat kan juist meer hoop creëren. En Hopen is
immers het thema van de Veertigdagenkalender, die in onze parochie verkocht is.
6
Laten we ook het ‘Onze Vader’ ’s wat anders proberen te bidden.
Bid
Onze Vader
en stap meer uit je egoïsme.
Zeg
Vader in de hemel
en kijk meer omhoog.
Bid
Uw naam worde geheiligd
en zoek meer het welzijn van iedereen.
Zeg
Uw rijk kome
wat niet samenvalt met materieel succes.
Bid
Uw wil geschiede
als je alleen maar accepteert wat jòu goed uitkomt.
Zeg
Geef ons heden ons dagelijks brood
en bekommer je meer om het milieu en het klimaat.
Bid niet
Vergeef ons onze schulden
als je wrok blijft koesteren jegens je naaste.
Zeg niet
Breng ons niet in beproeving
als jij jezelf er bewust aan blootstelt.
Bid niet
Verlos ons van het kwade
als jij jezelf niet met hart en ziel inzet voor het goede.
Zeg niet
Amen
als je de woorden van het Onze Vader niet serieus neemt.
7
Moge de Vrede bloeien, vermeerderen voor jou en iedereen.
Moge zo Vrede groeien over de Aarde heen. Lof zij U Christus in eeuwigheid. Amen
OVERWEGING GOEDE VRIJDAG – ARI VAN BUUREN
1
De Nôtre Dame in Parijs stond opeens in lichterlaaie afgelopen maandag.
Voorgoed zal de avond van de 15de april 2019 op Wikipedia en in historische overzichten geboekstaafd blijven.
Nog even beseffen wij, dat deze datum het begin van de Goede Week van dit jaar markeert…
2
De Nôtre Dame noemen wij in onze taal: een Onze Lieve Vrouwe Kerk, een Mariakerk.
De Onze Lieve Vrouwe in Parijs werd nu een echte Mater Dolorosa-kerk.
Haar brandende dak spuwde vuur naar de hemel, voordat het naar beneden stortte.
De beelden ervan schokten Parijs, ook ons. Mensen huilden, baden, zongen.
Er klonken oude en bijna vergeten woorden, zoals: deze brand treft misschien wel de ziel van onze cultuur en van ons geloof.
Laten we wàkker worden!
3
De Franse president Macron wil de restauratie van de Nôtre Dame, haar weder-opstanding supersnel in een vijftal jaren realiseren.
De Nôtre Dame moet van hem in nieuwe, liefst nòg grótere luister herrijzen vòòr het begin van de Olympische Zomerspelen in 2024 in Parijs.
Luister van wie, en voor wie? Voor Maria, voor Christus??….
Voordat we het weten raken we de ziel weer kwijt.
Op deze Goede Vrijdag-avond noem ik dat de ziel van Christus. Ook ònze ziel, en veler zielen, die éven door de brand in de Nôtre Dame geraakt waren.
4
Natuurlijk wordt gezocht naar de oorzaak van de brand.
Waar komt het vuur vandaan? Kwam het van buitenaf, of van binnenuit?
Was er kortsluiting? Maakte een bouwvakker zijn sigaret niet goed uit? Was er een computer-storing?
Nepnieuws was er òòk, en binnen de kortste keren.
“Wat is waarheid?” vroeg Pilatus al. Hij geloofde niet in het nepnieuws dat Jezus schuldig zou zijn.
In de social media verscheen een filmpje, waarop een terrorist te zien zou zijn op een balustrade van de Nôtre Dame.
Later bleek het gewoon een brandweerman te zijn.
Maar het kwaad van samenzwerings-theorieën had zich al – niet te stoppen – in de hoofden van sommige mensen genesteld.
5
‘Genesteld’, zei ik.
Sinds 2013 nestelen er zo’n 200.000 honingbijen in drie korven op de sacristie van de Nôtre Dame.
Milieu-bewust heeft men die daar geplaatst: om de biodiversiteit in hartje Parijs te bevorderen. De bijen of abeilles hebben een eigen pagina op de website van de Nôtre Dame.
Al die duizenden bijen hebben het volgens Imker Nicolas Géant van de Nôtre Dame overleefd: Paasbijen!
“Insecten hebben geen longen en kunnen niet stikken door de rook. Europese bijen zullen hun korf nooit verlaten en te allen tijde hun koningin beschermen”, zegt de imker.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit.
Hoe heet die koningin, ònze spirituele Koningin?
Nôtre Dame, Onze Lieve Vrouwe, Maria?!….
Met haar en haar Zoon verbonden liepen we vanmiddag hier in de Hofkerk met een kleine schare de Kruisweg….
6
Bij de Twaalfde Statie: ‘Jezus sterft aan het kruis’ kreeg ik een brok in mijn keel.
We lazen bij die statie aan het begin, waarmee we de Lezing uit de Lijdens-verhalen eindigden: Jezus riep met luider stem “Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest.”
Deze woorden zijn uit het Joodse avondgebed, ontleend aan Psalm 31,6.
Stelt u zich voor: Moeder Maria heeft dit elke avond met haar zoontje Jezus gebeden!
Wat warm en intiem…
7
De stervende Jezus aan het Kruis heeft nèt zijn moeder een nieuwe zoon en zijn vriend een nieuwe moeder gegeven.
Tenslotte bidt de grote Jezus zijn kindergebedje luid en duidelijk als voltooiïng van zijn missie.
God sméékt om ons! – dat zal de LWM straks zingen..
In de handen van Maria, Jezus en God leggen wij onze geest om de liefde en de luister van Christus voort te zetten.
De Nôtre Dame kan ook in òns herbouwd worden…
In de Naam van de Vader, en van de Zoon en van de Heilige Geest. Amen
OVERWEGING 28 APRIL – FRANK DE HAAS
Handelingen 5, 12-16; Johannes 20, 19-31
Beste medeparochianen,
1.
In de eerste lezing van vandaag lezen we hoe de apostelen in
eensgezindheid bijeen zijn. De beweging van aanhangers van de Heer
wordt steeds groter. Het is het begin van de Kerk, zoals die nu meer dan
20 eeuwen later nog steeds bestaat. De apostelen zetten het werk van
Jezus voort. Ze genezen mensen zoals Jezus dat vóór hen gedaan had.
Petrus heeft hier een centrale rol in. Hoe bijzonder: men hoopte voor de
zieken dat, zoals er in vers 15 letterlijk staat: ‘als Petrus voorbijging
tenminste zijn schaduw op een van hen zou vallen’.
2.
De evangelielezing bevat het bekende verhaal over de ‘ongelovige Tomas’.
Jezus komt weer in het midden van zijn leerlingen en begroet hen tot
tweemaal toe op een wijze die toen gebruikelijk was: ‘Vrede zij u’. We
lezen over de vreugde van de apostelen over het weerzien met Jezus. Zij
ontvangen de heilige Geest. Tomas is er niet bij. Kort daarna was er een
nieuwe bijeenkomst, nu wel in aanwezigheid van Tomas. Weer is er die
begroeting: ‘Vrede zij u’. Tomas mag dan de wonden van Jezus voelen. Dan
pas gelooft hij. En Jezus houdt hem in vers 29 voor: ‘Omdat ge Mij gezien
hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben’. De lezing
wordt in vers 31 afgesloten met een beloftevolle uitspraak: …’en opdat gij
door te geloven leven moogt in zijn Naam’.
3.
Wat meer over de eerste lezing. Wat moet het een bijzondere tijd zijn
geweest toen de apostelen, zo kort na de dood en de verrijzenis van Jezus,
in Zijn naam predikten en goede daden verrichten. Het lijkt een nog min of
meer ideale situatie. Men is eensgezind. En de aantrekkingskracht is groot.
Vele mensen sluiten zich aan. De apostelen blijven wonderen doen met de
genezing van zieken. We zien dat de kracht van Jezus blijft werken in Zijn
leerlingen.
4.
Nog iets meer over de evangelielezing. Jezus verschijnt tot twee keer toe
op de eerste dag van de week. Die eerste dag, de zondag, is in de jonge
kerk de Dag waarop de verrijzenis herdacht wordt. En op deze dag wordt
opnieuw het brood gebroken en de wijn gedronken, zoals dat voor het
eerst gebeurde aan de vooravond van Jezus’ lijden. Door Jezus’ wonden
denken we terug aan Zijn lijden. Hij leed en stierf voor ons. Jezus’ liefde
ging tot het uiterste. Tomas gelooft niet dat zijn medeleerlingen de Heer
hebben gezien. Hij wil daar tastbare bewijzen voor hebben. Toen hij Jezus’
wonden had gezien en bevoeld, ja toen was alle twijfel bij hem weg. ‘Mijn
Heer en mijn God’ roept hij uit. Je kunt dit zien als een geloofsbelijdenis,
een zeer krachtige geloofsbelijdenis. Maar hij geloofde dus niet zomaar,
niet onvoorwaardelijk. Wat de vraag oproept: hoe is het met ons geloof
gesteld?
5.
‘Kom, adem ons open’. Dat heeft Jezus met zijn leven en zijn dood voor
ons gedaan. Door Zijn dood is Hij de hoeksteen van ons geloof geworden.
Degenen die dat het eerst voelden en ervoeren, waren de vrouwen die als
eersten bij het graf van Jezus kwamen. Dit is een krachtig beeld: Jezus die
vernederd werd, werd verheven en werd tot hoeksteen. Het kan ook ons in
ons leven overkomen: dat we na grote tegenslagen, vanuit de diepte toch
weer de glans van het leven ervaren.
De ongelovige Tomas – zoals we hem zijn gaan noemen – zag in Jezus’
handen de nagelen door Jezus’ kruisiging. Maar ook liet Jezus ons met die
handen het teken van het brood zien. We kunnen het zo verwoorden: Wie
breekt en deelt moet zelf gebroken worden alvorens te herleven en tot
hoeksteen te worden. In het tafelgebed zingen we straks deze woorden:
‘Die zich gegeven heeft, zich nemen laat, die wordt gebroken, uitgedeeld
van hand tot hand, als brood gegeten’.
6.
Hoe was het in het begin, kort na Jezus’ dood en opstanding? Het moet
voor de leerlingen een onzekere en spannende tijd geweest zijn. Hoe gaan
we verder, met Jezus’ woorden en Zijn daden? We zagen in de lezing dat
de beweging die toen op gang kwam ging groeien. Daar, in Jeruzalem,
begon het in het klein, met veel élan en veelbelovend.
De leerlingen zijn aanvankelijk heel onzeker, ze hebben ook wel het een en
ander meegemaakt. Ze komen bij elkaar, maar ze sluiten zich af, ze doen
de deuren op slot. Er zal angst geweest zijn. Hoe zullen de overheden
reageren in deze nieuwe situatie? Krijgen de leerlingen de ruimte die zij
zoeken? Geeft de geest hen de kracht tegenover macht die onderdrukt en
mensen klein houdt? De onontkoombare kracht die mensen leven laat
vinden. De leerlingen hebben bevestiging nodig. En dat geldt het meest
nadrukkelijk voor Tomas. Misschien niet één op één vergelijkbaar: maar
wij, mensen van nu, christenen / gelovigen van nu, hebben ook nog vaak
die bevestiging nodig. Zoekend en tastend, twijfelend, aarzelend als we
vaak zijn. In ons leven, in ons geloof. Kennen wij nog zekerheden? Dat is,
denk ik, zeer de vraag. Ik las een mooie uitspraak van dominicaan Henk
Jongerius. Hij schreef ooit: ‘Nooit heeft iemand God gezien. Maar als wij
elkaar liefhebben woont God in ons en is Zijn liefde in ons volmaakt
geworden’. Mooi genoeg om deze uitspraak te herhalen:…..
OVERWEGING ARI VAN BUUREN – 19 MEI
Apocalyps 21,1-5 en Johannes 13,31-35
1
Lieve mensen van God! Vandaag is de 5de zondag van Pasen, het feest van Leven en Liefde.
Het woord ‘liefde’ klinkt daarom vandaag 10x in de liederen van de LWM.
Want wij horen Jezus zeggen – direct na de Voetwassing op Witte Donderdag: “Een nieuw
gebod geef Ik jullie: jullie moeten elkaar liefhebben. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten
ook jullie elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken, dat jullie mijn leerlingen
zijn: als jullie de liefde onder elkaar bewaren.”
Eerlijk gezegd voel ik mij hier toch wat ongemakkelijk bij. En u?
Als wij naar onszelf kijken – voldoen wij dan aan deze opdracht van Jezus? Is het aan ons af te
lezen, te zien dat wij leerlingen van Jezus zijn? Is de sfeer in onze kerk attractief?
Het criterium is, zegt Jezus: dat wij onder elkaar de liefde bewaren…..
2
Van die liefde was Johannes tot op hoge leeftijd een spreekbuis. Zijn bijnaam is: ‘apostel van de liefde’.
We hoorden uit de Apocalyps één van zijn vol vuur oplaaiende visioenen.
De stem van Christus klinkt met kracht: “Er komt een toekomst met God! Daarin zullen
tranen, dood en verdriet voorgoed voorbij zijn!” Als dàt geen goddelijke liefde is?!…
Wat willen of kunnen wij hiervan al realiseren? ‘God roept ons aan!’ zingt de LWM.
In april 2016 preekte ik ook over dit zondagsevangelie. Toen zei ik aan het eind: “Laat Christus’ liefde ons dragen en verbinden naar een nieuwe genezende en zegenende toekomst van onze parochie.”
Is het in kaart te brengen, hoevéél genezing en zegen wij met elkaar tot stand brengen?
Wat dòen wij met ons spiritueel kapitaal aan liefde?
3
Alleen liefde kan genezen èn zij kan zegenen.
Gebrek aan onderlinge liefde kan leiden tot verwonden van elkaar. Dat veroorzaakt verwijdering.
We kunnen toch niet verhelen, dat dit de afgelopen 5 jaren gebeurde….
Maar de toekomst kan verandering gaan brengen! Dankzij onze nieuwe Pastor Marianus is er iets nieuws begonnen. In het Paasnummer van Hofnieuws schreef hij:
Ik geloof dat God onze kleine of grote fouten, die we misschien hebben begaan, in ons leven wil vergeven. Ik geloof in Gods barmhartigheid en in de kracht van de vergeving. De Liefdevolle God zal ons helpen om in dit verzoenings-proces tot echte vrede te komen. Wij zijn samen onderweg naar verzoening en vrede in de Naam van de Heer.
Jezus zegt: “Hebt elkaar lief zoals ik jullie heb liefgehad…”
Wij mogen niet minder dan zijn goddelijke Missie voortzetten. Laten wij elkaar daarom aanzien, aanhoren en aanraken met de blik en het oor en de tastzin van Jezus. Telkens opnieuw!
4
Johannes 10 beschrijft Jezus vooral als de Goede Herder, de Pastor Bonus. Zijn grootste
kwaliteit is dat hij zijn leven inzet voor zijn schapen….
Hoe bracht Jezus volgens Johannes liefde in praktijk? Hij verlegt grenzen. Op een bruiloft in Kana zorgt hij voor extra wijn. In een nachtelijk gesprek met de Farizeeër Nikodemus maakt hij diens spirituele bewustzijn wakker: “Ja, je kúnt herboren worden!” Jezus ziet de levensdorst van een buitenlandse, Samaritaanse vrouw. Hij zegt: “Je kunt God óveral aanbidden, in Geest en in waarheid!…”
En dan die ambtsdragers, die bij Jezus een vrouw brengen: op overspel betrapt. Volgens de
wetten van toen moest zij gestenigd worden. Jezus gaat eerst wat met zand zitten spelen.
Tenslotte zegt hij: “Wie van u zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar gooien.” Dàt is Jezus’ pastorale inzet! De vrouw wordt door niemand meer gestenigd. “Ik veroordeel u ook niet”, zegt Jezus, “ga maar naar huis en zondig niet meer!”
5
Wie van u, wie van ons is zonder zonde? Dit besef kan bevrijdend werken!
Voor het eerst leerde ik hier iets van als beginnend jong pastor. Ook ik ben behept met vooroordelen. Maar mensen stortten hun hart uit. Langzaamaan besefte ik, dat elk mens een schepsel van God is. Iedereen heeft oprechte verlangens en kwaliteiten. Pastoraal leerde ik òòk van mensen houden, die ik van nature niet als mijn vrienden zou uitkiezen. Want ooit las ik: kijk eens naar een ander met de ogen van een moeder. Of met ogen als van Christus. Of met ogen als van de Vader van de verloren zoon, in een gelijkenis van Jezus.
Zulke ogen weerspiegelen het licht van de liefde van God! Misschien leerde ik dit nog wel het diepst in de 11 jaren, dat ik geestelijk verzorger in de psychiatrie was. Elk mens heeft tekorten en kwetsuren, zonden èn wonden. We zijn een mens op brekebenen, zingt de LWM straks.
6
Pas onlangs ontdekte ik de diepte van de Paasverhalen in het evangelie van Johannes. Alléén Johannes vertelt, hoe de verrezen Christus Thomas en Petrus bejegent.
Jezus verschijnt extra aan de twijfelende Thomas. “Raak mijn wonden maar aan”, zegt Jezus.
Aan Petrus verwijt Jezus niets, ook al is hij door hem verloochend. Jezus vraagt gewoon, of Petrus hem nog liefheeft. Èn Jezus spreekt Petrus aan op zijn kwaliteiten: “Weid mijn schapen, wees herder van mijn kudde!”
Dus: laten we leven van Gods ontferming. Wees niet hard voor elkaar, maar zacht èn krachtig! Durf elkaar je wonden en kwetsuren te tonen, wees aanraakbaar. Spreek elkaar niet aan op fouten, maar op elkaars kwaliteiten. Dan gebeúrt wat de LWM zingt: “Liefde tegen liefdespijn, vriendschap tegen duizend vrezen, zoet dat bitter kan genezen, mens voor mensen, recht en vrede, licht en adem, heel veel leven mag je zijn…..” Wij zijn samen onderweg!
7
Zó belichamen wij voor het eerst of opnieuw de Liefde van Christus. Volgens St. Augustinus ontvangen we het Lichaam van Christus om zijn Lichaam op aarde te zijn. Die Gemeenschap – in Amsterdam of in Venray – heeft vele liefdeskwaliteiten.
In de voorbereidingsgroep voor deze Viering vroeg ik Elly Molenaar, Frank de Haas, Janneke de Bruin en Ton Broerse wat zij kenmerkende kwaliteiten vinden.
Zij somden er negen op: betrokkenheid, zorg, trouw, onbaatzuchtigheid, verbondenheid, vriendschap, draagkracht, onvoorwaardelijkheid, belangeloosheid.
Welke liefdeskwaliteit kiest u om zèlf te verspreiden?
Jezus noemt liefde een telkens nieuw gebod! En Augustinus zegt: Liefde is het enige dat niet vermindert door te geven, maar vermeerdert.De liefde kan mij uitheffen boven mij zelf. De liefde maakt mij meer mens.
Amen
OVERWEGING FRANK DE HAAS – 30 JUNI
(eerste viering volgens het zomerrooster)
1 Koningen 19, 16b.19-21 ; Lucas 9, 51-62
Beste medeparochianen,
1.
In de eerste lezing van vandaag horen we over de opvolging van de profeet Elia door Elisa. We lezen dat Elisa hard aan het werk is, op het moment dat Elia hem aanspreekt. Cruciaal is dan vers 20, waarin Elisa uitspreekt dat hij, voordat hij Elia zal volgen, eerst van zijn vader en moeder afscheid wil nemen. Onze eerste reactie is dan: dat spreekt voor zich! Je gaat toch niet zomaar weg zonder je ouders nog even gezien te hebben? Maar dat bevalt Elia niet. Daarop lezen we niet dat Elisa inderdaad zijn vader en moeder gedag gaat zeggen. Hij doet iets heel anders. Elisa gaat eerst twee ossen bereiden voor het werkvolk. Daarna volgt hij Elia, als zijn dienaar.
2.
Met het evangelie van vandaag gaan we terug naar een eerder moment in het kerkelijk jaar. Het moment dat Jezus zijn einde voelt naderen. Boden gaan hem vooruit. Een paar van zijn leerlingen. Ze willen regelen dat Jezus in Samaria kan verblijven. Maar de Samaritanen staan dat niet toe, Jezus moet toch naar Jeruzalem en niet naar hun stad. Dan worden de boden, de leerlingen Jakobus en Johannes, boos. Deze reactie van de Samaritanen vinden zij ongehoord. Zie hun vraag in vers 54: ‘Heer, wilt Gij dat wij vuur van de hemel afroepen om hen te verdelgen’? Maar daar wil Jezus beslist niets van weten, dat maakt hij ze krachtig duidelijk. De leerlingen gingen naar een ander dorp. Dan gebeurt er weer iets bijzonders, als Jezus door iemand wordt aangesproken die Hem wil volgen. Jezus waarschuwt hem: dat wordt niet gemakkelijk hoor! En tegen nog weer een ander die Jezus wil volgen, en die eerst zijn vader wil begraven, zegt Jezus: dat gebeurt niet, je moet onmiddellijk je taak als volgeling oppakken. En tenslotte is er dan nog iemand anders die eerst van zijn huisgenoten afscheid wil nemen. Maar ook tegen hem zegt Jezus: dat gaat niet gebeuren, als je volgeling wil zijn moet je onverwijld aan de slag.
3.
Nog even terug naar de eerste lezing. Het is volstrekt helder: als je actief wilt worden, hier dus als profeet, dan doe je dat zonder enig uitstel. Het is dan, kennelijk, helemaal niet van belang dat je eerst je ouders vaarwel zegt. Toch, dat zagen we, gaat Elisa niet meteen met Elia mee. Hij doet iets wat kennelijk wel belangrijk is: hij bereidt een afscheidsmaal. Dat is een teken en een bewijs dat hij resoluut met zijn verleden, zijn bestaan tot op dat moment, breekt, voor hij een grote stap zet in zijn nieuwe leven.
4.
We zien het in het evangelie terug: kap je huidige bestaan af en kom direct tot actie, hier als volgeling van Jezus. Tot vier keer toe worden mensen door Jezus gewaarschuwd. Eerst gaat het erom dat Jezus rechtstreeks verder moet naar Jeruzalem. Want daar gaan heel belangrijke dingen gebeuren. En dan, duidelijker kan hij het niet laten zien, vermaant hij mannen die hem willen volgen maar die eerst nog iets anders willen doen: Nee, als je je taak oppakt, doe dat dan meteen!
5.
Vele jaren later schreef Thomas a Kempis zijn beroemde boek ‘De navolging van Christus’. Men zegt dat dit na de bijbel het meest gelezen boek uit de geschiedenis is. Wat zegt Thomas over het navolgen van Christus? Onder andere dit, een citaat:
‘Zalig is hij, die begrijpt wat het inhoudt , om Jezus lief te hebben en zichzelf te minachten om Jezus’ wil. De mens moet alles wat hij liefheeft verlaten om Hem die hij liefheeft, want Jezus wil bemind worden boven alles. De liefde tot het geschapene is bedrieglijk en onzeker: de liefde tot Jezus echter getrouw en volhardend. Wie zich hecht aan iets wat geschapen is, die zal vallen, omdat ook ’t geschapene moet vallen: maar wie Jezus omarmt, zal sterk staan voor eeuwig: Heb lief en houd bij u, als een vriend, Hem, die u niet zal verlaten, schoon alle anderen zich terugtrekken, en die, als alles voorbij is u niet te gronde zal laten gaan. Want van de mensen moet gij eens scheiden, ’t zij gij wilt of niet’.
6.
Ja, het is duidelijk. Het is zonneklaar wat de lezingen en de passage uit het boek van Thomas ons willen zeggen. Wil je Jezus volgen, wil je zijn volgeling, zijn leerling zijn, dan doe je dat direct, en radicaal en resoluut. En dan moet je heel goed weten dat het niet niks is wat je wacht, dat het je zwaar gaat vallen. Ik duidde het daarnet al even aan. Wij, mensen van deze tijd, die deze regels lezen, hebben het hier misschien wel moeilijk mee. Er is iets in ons dat zich verzet. Ik denk dat u, net als ik, wel begrijpt dat Elisa niet zomaar wil vertrekken, maar dat hij eerst afscheid wil nemen van zijn ouders. Dat doe je toch. En wij snappen toch heel goed dat die ene volgeling eerst zijn vader wil begraven. En dat je niet wil vertrekken zonder afscheid van je huisgenoten. Dat lijkt toch logisch? Dat is toch een vanzelfsprekendheid? Maar Jezus zegt: geen sprake van! Jezus stelt heel strenge eisen aan wie hem wil volgen. Het begraven van je vader: het was voor Joden een heilige plicht om hun doden te begraven. Maar, zegt Jezus: laat dat maar over aan degenen die mijn oproep niet volgen. Jij als leerling, als mijn volgeling, moet meteen op pad en het rijk Gods gaan verkondigen. Ga je Hem achterna, dan moet je je onthechten, zonder dralen, onmiddellijk.
7.
Wat zegt dat ons? Als je ervoor kiest Hem te volgen, dan is alleen dat nog belangrijk. Ga dan je weg, zoals Jezus resoluut – wetend wat voor levenseinde hem te wachten staat – en rechtstreeks naar Jeruzalem gaat. Het is een wezenlijk moment in het evangelie. En, vertaald naar ons, hier en nu, het is een wezenlijk moment in ons leven als christenen. Er wordt veel van ons gevraagd. Zijn weg kiezen, volgeling zijn: dat is weten wat je doet en alles in het teken stellen van je opdracht als volgeling. Dus: geen rust voor jou. En geen terugblikken op dat wat je in je leven tot dat moment dierbaar was.
8.
Beste medeparochianen, het liefste zou ik nu, in plaats van mijn overweging te vervolgen, met u in gesprek willen gaan. Dat is wat ongebruikelijk. Omdat ik benieuwd ben en daarover met u van gedachten zou willen wisselen: hoe komt dit bij ons over? Wat deze lezingen zeker doen: ze geven ons in elk geval, weer eens, stof om over na te denken en stof voor gesprek. Zo is er bijvoorbeeld de vraag: wat maken wij waar van ons volgeling zijn? Als wij, christenen, in zijn voetsporen treden, willen treden: gaan we dan wel ver genoeg? Wie van ons heeft de wijsheid in pacht? En wie van ons heeft hier een sluitend en afdoend antwoord op? Het maakt ons onzeker. Wij hebben natuurlijk twijfels. We proberen het beste te doen, maar is dat voldoende? En we zien in mensen om ons heen dat zij het goede doen, ieder kent daar voorbeelden van, en zo in Jezus’ voetsporen treden. Zijn liefde in praktijk brengen. Het zijn herkenbare twijfels die ook de leerlingen hadden toen Jezus zijn einde naderde en toen zij op Witte Donderdag in de tuin met hem bijeen waren. Er was angst. De leerlingen hebben hun opbouwende werk later wel voortgezet. Maar toen, de volgende dag, op dat zware moment, op Goede Vrijdag, stond er maar één leerling onder Zijn kruis. We weten dat dat Johannes was. Verder stond daar Maria, Jezus ’moeder, en er stonden nog enkele andere vrouwen. Radicale navolging: dat eist veel, eist dat misschien teveel?
9.
Voor ons, ik zei het al, biedt dit alles stof tot nadenken. Tot zelfreflectie. Maar ook tot gezamenlijke bezinning. Want wat is dat eigenlijk: volgeling van Jezus zijn? Ben ik me daar als christen, als gelovig mens, voldoende van bewust? Het zijn wezenlijke vragen. Het is een brede thematiek. Zijn wij dienaars van mensen? Hoe richt ik mijn leven in? Is mijn gedrag in overeenstemming met mijn gedachten, mijn wensen, mijn idealen, mijn intenties, de waarden en normen die ik zeg belangrijk te vinden? Hoe serieus en oprecht zijn mijn bedoelingen? Wij weten van onze tekorten. Hoe zit het met onze menswording? Hoe is het gesteld met onze achting voor onze naasten, de naastenliefde, de zorg voor wie het moeilijk heeft, het respect en de mildheid. Misschien dat laatste wel het meest. De mildheid. Laten we dat vandaag meenemen. Ter overdenking in ons eigen leven. Om er met anderen over te praten. Maar ook als signaal, als waarschuwing, als bewustwording. Hoe moet ik het aanpakken als ik daadwerkelijk naar Zijn voorbeeld wil leven? Zijn liefde wil uitdragen?
Amen.
OVERWEGING 21 JULI – FRANS WOORTMEIJER
Genesis XVIII 1-10a en Lucas X 38-42
Beste Parochianen,
- Misschien een rare vraag: heeft u God wel eens ontmoet? Heeft ie wel eens bij u op de stoep gestaan en heeft u hem toen binnengelaten? Ja, een rare vraag: God bij je aan de deur, dat gebeurt toch niet. Maar in de eerste lezing komt God wel bij Abraham op bezoek. Abraham zit lekker lui voor zijn tent. Het is het warmst van de dag en hij is misschien een beetje ingedommeld. Daar lijkt het wel op, want als hij opkijkt, misschien schrikt ie wel wakker, ziet ie drie mannen staan. Vreemdelingen. Ergens naar toe op weg. Zoals later zal blijken, naar Sodom en Gomorra.
- Abraham springt op en gaat snel naar ze toe, verwelkomt ze. Het hoort bij de oosterse gastvrijheid dat je vreemdelingen binnen noodt, met egards ontvangt. “Wees zo welwillend Heren, uw dienaar niet voorbij te gaan”. Uw dienaar….? terwijl Abraham in zijn omgeving een rijke grond- en veebezitter is. Niet zo maar de eerste de beste.
- Er zit achter deze uitnodiging dus meer. Er zit een omgekeerd idee van gastvrijheid achter in vergelijking met hoe wij dat zien. Wij zien gastvrijheid als een gunst. Ik hoef het eigenlijk niet te doen en ik verwacht toch wel een dank je wel van degene die ik gastvrijheid verleen. Maar in het oosten is dat dus anders: jij, als gastheer moet dankjewel zeggen. Bedankt dat je mijn gast wil zijn; het is voor mij een eer dat die ander mijn gast wil zijn.
- Abraham zet Sara, zijn dienaren en zichzelf aan het werk. Hij vraagt om drie schepels meel. Weet u hoeveel drie schepel meel is? Ik wist het niet, maar ik heb het opgezocht. Het is bijna 40 liter in ons huidige maatstelsel en daar bak je heel wat broden van! En dan kwam er ook nog een heel kalf!
- Dat is nog eens gastvrijheid, een heel andere gastvrijheid dan die van ons. Maar in die Bijbelse tijd was gastvrijheid een erezaak. Een ander heeft recht op gastvrijheid. Het is een gunst van de ander aan jou als jij gastvrijheid mag bewijzen. In Griekenland, in de zuidelijke delen van het vroegere Joegoslavië en Turkije, in Indonesië is dat nog zo, tot op de dag van vandaag. En dat is een heel Bijbelse gedachte!
- En met deze Bijbelse gedachte over gastvrijheid in het achterhoofd gaan we kijken naar de tweede lezing over Marta en Maria, die Jezus ontvangen in hun huis.
- Deze gebeurtenis vindt plaats vlak nadat Jezus een Schriftgeleerde het verhaal van de barmhartige Samaritaan heeft voorgehouden. Na een drukke reis, op weg naar Jeruzalem vindt Jezus even rust in het huis van twee vrouwen. Marta gaat, net als Abraham in de eerste lezing, meteen aan het werk om het Jezus, en – hoewel het niet in het verhaal staat, waarschijnlijk ook een grote schare volgelingen van Jezus – naar de zin te maken. Eten koken, stoelen en rustbanken neerzetten, water en wijn inschenken en wat er allemaal nog meer komt kijken bij oosterse gastvrijheid.
- Haar zuster Maria gaat echter gezellig bij Jezus zitten, praat met hem en luistert naar wat hij te zeggen, te leren en te vertellen heeft. Zij hangt aan zijn lippen en doet verder niks in het huishouden. Dat werkt op een gegeven moment op de zenuwen van Marta. Ze kan zich niet meer beheersen en beklaagt zich bij Jezus. “Kan die zus van mij ook niet eens wat doen, in plaats van alleen maar lekker naar jou zitten te luisteren?”
- En dan gebeurt er iets vreemds. Je zou verwachten dat Jezus het met Marta eens zou zijn en Maria zou aansporen ook even haar handen te laten wapperen. Maar nee, – een beetje verwijtend lijkt het wel, – zegt hij: ” Marta, Marta!”
- Maar is het een verwijt? Als iemand in de Bijbel twee keer bij zijn naam wordt genoemd, is dat altijd een moment van roeping. Abraham, Abraham, klinkt het in Genesis, Mozes, Mozes, in Exodus. Marta, Marta, hier in de lezing van vandaag. Kom naar buiten, kom uit je drukke gedoetje. Je maakt je er zo druk over, maar er is meer. Het is belangrijk, al dat werken dat je doet, maar er is meer. Denk niet alleen aan je werk, hoe belangrijk dat ook moge zijn, maar zie ook de mooie dingen achter je werk. Geniet er van. Laat je werk een bron van je passie zijn en geen wedstrijd. Maria neemt de tijd om naar Jezus te luisteren, want er is nog maar zo kort tijd. Hij is op weg naar Jeruzalem, waar hij zal sterven. Wat is dan belangrijker: nog even genieten, nog even leren zolang het nog kan, of tafel dekken, drankjes halen en eten klaar maken, hoe goed bedoeld ook?
- Jezus’ opmerking is dus geen verwijt maar een aansporing om de juiste keuze te maken. Wat is op dit moment het belangrijkst?
- Uit de lezingen van vandaag kunnen we twee lessen leren. Ten eerste, dat gastvrijheid meer is dan plichtmatig één koekje bij de thee serveren en verwachten dat iemand daarna weer vertrekt. Nee, gastvrijheid in bijbelse termen is een erezaak. De vreemdeling, de weduwe, de wees, de vluchteling, kortom, de zwakkere in welk opzicht ook, heeft recht op onze bescherming.
- De heilige Benedictus, die voor veel kloosterordes zijn regel schreef, zegt het duidelijk: Alle
gasten die aankomen, moeten worden ontvangen als Christus zelf, want Hij zal
eens zeggen: Ik kwam als gast en gij hebt Mij opgenomen”. In dit 53e hoofdstuk van Benedictus’ Regel blijkt weer eens hoezeer monniken zich verre houden van ‘wereldse’ wijze van denken en handelen. Want als mensen in de wereld wel eens zeggen dat ‘de klant koning is’, dan gaan monniken daar ver overheen: zij zeggen dat ‘de gast Christus is’. - Ten tweede dat we ons altijd moeten afvragen wat op een bepaald moment het belangrijkst is. En dan kan wel eens blijken dat de zeer belangrijke oosterse, Bijbelse gastvrijheid op een bepaald moment minder belangrijk is dan iets anders. Vertaald naar onze tijd zou je kunnen zeggen: diaconie is belangrijk, het helpen van vluchtelingen en asielzoekers is heel belangrijk, geld inzamelen voor de kinderen van Bukra Ahla, het project dat door Ari van Buuren omarmd is, is heel erg belangrijk. Maar doe deze dingen niet zo maar. Bedenk ook, waarom je het doet. Waarom zijn die vluchtelingen belangrijk, waarom is Bukrah Aha belangrijk? En als je dan even stilstaat bij de door mij aangehaalde regel van Benedictus: dat ‘de gast Christus is’, is dat misschien al het begin van een antwoord.
- De les dus, die ik trek uit de evangelielezing, is, dat je voor je je beste beentje voorzet om een ander te helpen, om een ander recht te doen, je ook moet nadenken over het waarom. Waarom doe ik het, waarom is het belangrijk om die ander te helpen. Het moet geen plichtpleging zijn, omdat het zo hoort, of omdat je nu eenmaal zo opgevoed bent, nee, de hulp moet uit je ziel komen, de gastvrijheid moet met volle overtuiging gegeven worden.
- Maar er valt misschien nog wel veel meer over deze Lucas lezing na te denken, te overpeinzen. Laat een uitdaging zijn, om daar de komende week nog eens zelf goed over na te denken.
OVERWEGING 18 AUGUSTUS – PETER COMMANDEUR
Jeremia 38: 4-6, 8-10; Lucas 12: 49-53
Zoals u misschien weet heb ik een juridische praktijk. Juridische zaken kunnen best een tijd duren en dan kun je een band met mensen krijgen. Deze cliënte had me een keer gezegd dat ze niet verbonden was met een kerk maar wel veel met God sprak. Mooi natuurlijk. Haar zaak ging uiteraard over heel andere dingen, een daklekkage in de woning. Ze was huurster en haar verhuurder moest dat herstellen. Uiteindelijk deed hij dat ook wel, maar traag en er waren natte balken en muren met schimmels. Op een gegeven moment was er dan toch een timmerman aan het werk. Maar de dame was niet altijd even gemakkelijk, ze kreeg ruzie met de timmerman, zelfs zodanig dat de man boos wegliep en niet meer wilde terugkeren. Dat was voor haar zaak niet handig, ook niet voor haar woongenot, en ook niet voor haar gesprekken met God, zou ik denken, maar daar heb ik niet naar gevraagd.
Vandaag doet Jesus in het evangelie vreemde uitspraken. Hij zegt dat Hij geen vrede komt brengen maar verdeeldheid, en zelfs ruzies tussen familieleden. Vuur komt Hij brengen. Dat klinkt heel anders dan de vrede van Christus bij de vredeswens. Bij die ruzies moeten we de eerste lezing nemen. Die speelt zich af vlak voor de val van Jeruzalem. De Babyloniërs belegeren de stad en voor de bewoners waren er twee strategieën: ze konden de stad overgeven. En dat was verstandig als je ervan uitging dat ze toch niet konden winnen. Of ze konden zich verdedigen, omdat de stad nog wèl gered kon worden. De edelen van Jeruzalem stonden de laatste strategie voor en de partij van Jeremia de eerste. Volgens hem zouden de Babyloniërs dan genadig zijn, maar als de stad met geweld zou worden ingenomen zouden ze veel mensen doden. De koning zwalkte tussen de partijen heen en weer. Uiteindelijk wist de partij van de edelen door te zetten, maar Jeremia had natuurlijk gelijk. Jeruzalem werd met veel geweld ingenomen en met de grond gelijk gemaakt. De zonen van de koning werden voor zijn ogen gedood, en hijzelf werd blind gemaakt. Degenen die het overleefden werden in ballingschap afgevoerd naar Babylonië. En ook die ballingschap was vreselijk. Als tussenzang hebben we een lied gezongen uit die ballingschap: we zullen zingen, lachen, gelukkig zijn, maar pas als we weer thuis zijn.
Dat zijn voorbeelden van de hardheid van de wereld. Oorlogen zijn er bij ons gelukkig al een tijd niet meer geweest, maar op veel plaatsen op de wereld is dat anders, en ziektes en dood zijn overal aanwezig, en, ik noem maar een kleinigheid, daklekkages ook. Is God dan niet machtig en goed? Voor veel Joden tijdens de ballingschap was dat een probleem en tegenwoordig zeggen veel mensen dat ze geen Christen zijn, omdat een goede God niet zoveel ellende zou toestaan. Ze zouden het evangelie van vandaag kunnen lezen, maar ik denk dat ze dan zouden zeggen dat een God die ruzie brengt, niet goed is en daarom niet vereerd moet worden.
Eigenlijk hebben zulke mensen een veel te eenvoudig idee over hoe God is. God ontsnapt hun. Maar ook aan ons ontsnapt God. Ook wij hebben Hem niet in onze zak. God laat zich niet grijpen of begrijpen. Hij is geen gerieflijke God, die in lijn ligt met onze verlangens. Hij is niet zomaar een beschermende moeder, of een veilige vriend. Geloof is liefde, en iemand liefhebben betekent op die persoon vertrouwen op een onvoorwaardelijke manier. God eerbiedigt onze vrijheid en wij moeten de zijne eerbiedigen. Als je bidt en je voelt niks, moet je niet stoppen met het gebed, want God is er niet voor jou. Veel eerder zijn wij er voor God. De vervolgingen waar Jesus over spreekt zijn niet alleen die van buiten maar ook die van binnen. Zelfs het omgekeerde: “Ik voel een hoop, dus ik geloof,” hoeft niet juist te zijn. Het is belangrijk om een goede relatie met God te hebben, maar daarbij moeten we Hem niet tot een vriendje maken dat precies doet wat wij willen. Steeds moeten we ons geloof laten toetsen, door de kerk, de bijbel en ook door wat we meemaken, door de wereld. Ik ben begonnen met die vrouw die veel met God sprak, maar als je nooit in een kerk komt, is er minder zekerheid dat je echt wel spreekt met de levende God. Het moet waar zijn wat we geloven. Ook in een harde wereld moet ons geloof betrekking hebben op die geheimzinnige God die ons met die hardheid liefheeft.
En hoe weten we dat dat zo is? Jacobus schrijft in zijn brief dat je weet dat je geloof waar is als het ertoe leidt dat je daden van naastenliefde doet en geduld hebt, zou ik denken. Dat is een goed criterium. Maar soms maakt de harde wereld naastenliefde onmogelijk. Er kan te veel ruzie zijn. En als je zelf ziek of hulpbehoevend bent, kun je weinig voor anderen doen. Maar ook als dat niet zo is: onlangs werd ik ’s avonds op straat aangesproken door iemand uit Oost-Afrika. Hij sprak goed Nederlands, maar hij was ook al l4 jaar in Nederland, vanaf zijn 15e. Evengoed was hij illegaal en zijn zaak was nu bij het Europese Hof; hij wachtte op een uitspraak. Hij liep met een fles witte wijn, maar die had hij gekregen, zei hij. En als het ’s nachts koud werd, was zo’n fles best nuttig; hij had geen slaapplaats. Toen vroeg hij aan mij €4,50, want dan kon hij onderdak krijgen. Maar ik had geen geld bij me. Ik heb wel een logeerbed in mijn huis. Maar dat bood ik niet aan, omdat ik hem te weinig kon vertrouwen, omdat de wereld hard is. Ik liet hem over aan de kou en aan z’n fles witte wijn.
Maar het evangelie stopt niet met de hardheid van de wereld. Het doopsel dat Jesus noemt, en de beklemming die Hij ervoor heeft, verwijzen naar Goede Vrijdag, en daardòòr naar Pasen. Jesus verlangt daarnaar, omdat het de weg is naar de voltooiing, naar de eeuwige Paasmorgen, als alle pijn en verdeeldheid verdwijnen en de schepping wordt verheven tot in het eeuwige bestaan van God. Het zijn mysterieuze woorden: “Hoe verlang ik dat het al oplaait.” Niet alleen wij wachten op zo’n Pasen, God zelf wacht erop en verlangt ernaar. Christus heeft het lijden ondergaan, omdat Hij ons liefhad en zelfs in het ergste lijden één met ons wilde zijn. God zelf verlangt naar onze bevrijding. Maar Hij wil dat niet hier en nu voor elkaar brengen, omdat wij dan niet meer de mensen zouden zijn die Hij liefheeft.
Hoe weten we dat het waar is wat we geloven? Omdat de wereld, en wij, hard zijn, moeten we de uitspraak van Jacobus aanvullen met vertrouwen en hoop, en met deemoed om te vermijden dat wij zouden weten hoe God’t had moeten aanpakken. Als onze daden van naastenliefde de waarheid van ons geloof aangeven, dan geeft de hardheid van de wereld aan dat onze God geen wishful thinking is. Ook als we niets aan naastenliefde doen, niks voelen bij het gebed, en alleen ruzie en verdeeldheid ontmoeten, ook dan is er die God, die ons uit respect op onszelf laat. Dat vraagt om een blind, of een nederig vertrouwen op Hem, die ons ook dan liefheeft en lijdt met ons en, zoals wij, verlangt naar de eeuwige Paasmorgen. Ook God wacht en wij moeten ons overgeven aan een eigenheid die we niet begrijpen. Moge dan de Heer ons bij zich nemen en ons de kracht geven Hem te aanvaarden en zijn liefde te beantwoorden.
OVERWEGING 15 DECEMBER – ARI VAN BUUREN
ADVENT III 151219 Jesaja 35,1-6a;10 Matteüs 11, 2-11
- 1
Vanuit de gevangenis reageert Johannes de Doper vertwijfeld over Christus. Alles had hij gedaan om de komst van de Messias voor te bereiden. Hoewel priesterzoon koos hij ervoor in de woestijn te leven. De mensen liepen er te hoop en lieten zich dopen door hem.
Vol gevoel voor rechtvaardigheid zegde hij koning Herodes de wacht aan. Dat kwam hem te staan op gevangenisstraf. De enige troost die hij nog heeft is, dat zijn leerlingen hem daar mogen bezoeken.
Hoe zal hij zich gevoeld hebben? Totaal alleen, denk ik. Wat doe je dan? Johannes keert niet tot zichzèlf in. Hij richt zich naar buiten om te kunnen overleven!
Zulk alleen-zijn doet immers zó’n pijn. Johannes kreunt het uit: “Jezus: bent u het nu wel, voor wie ik alle ruimte had gemaakt? Bènt u het wel?”
- 2
Welk beeld heeft Johannes van het God-gewijde leven? Er moet iemand komen, die er hárd tegen aan gaat. Hij moet dopen met Heilige Geest en vuur. Krachtige taal spreekt die Johannes! Zo krijgt hij mensen in zijn ban.
Beantwoordt de Messias hieraan? Wàt zegt Jezus tegen Johannes’ leer-lingen? “Blinden zien weer en verlamden lopen; melaatsen genezen en doven horen; doden staan op. Armen horen het goede nieuws.”
Zoiets hoorden we ook in de lezing uit Jesaja: de steppe zal bloeien! Maar de steppe bloeit nìet voor Johannes de Doper in de gevangenis! Hij denkt: “Wat koop ik er voor, dat anderen genezen worden? Bevrijdde hij mìj maar!”
Johannes, alleen, komt geen stap verder. Jezus werpt hem op zichzelf terug: “Zalig wie zich niet aan mij ergert…”
Johannes is de man van felle woorden en banvloeken over zonden. Johannes confronteert keihard, Jezus heelt.
- 3
Maar na het vertrek van Johannes’ discipelen gebeurt er iets heel moois.
Jezus gaat gòed spreken over Johannes. Hij zegt niet: “Wàt een twijfelaar!” Nee, hij vraagt mensen 3x naar hun erváringen met Johannes.
“Wat zágen jullie in hem?” vraagt hij. “Een riet in de wind? Zo’n alledaags mens wilden jullie toch niet? Je wilt een mens, die stevige dingen zegt, en niet onder elke wind buigt”.
Jezus vervolgt: “Wat ben je dàn gaan zien? Soms een mens, chic gekleed? Ja, die verkeren in paleizen!… Nee, Johannes was geen hofprediker. Anders had hij nooit Herodes durven aanpakken. Zo’n man zochten jullie toch niet?…”
Tenslotte vraagt Jezus: “Waarom ben je dàn gegaan? Om een profeet te zien?? “ “Ja”, zegt Jezus nu niet meer vragend, “Johannes is zelfs méér dan een profeet!”
- 4
Prachtig is hoe Jezus liefdevol spreekt over Johannes! Hij geeft hem geen trap na. Hij doet hem rècht, en zegt zelfs: “Onder alle mensen is niemand groter dan Johannes de Doper”.
Toch hemelt Jezus Johannes niet op! Direct na die lofprijzing zegt hij: “Niettemin is de kleinste in het Hemelrijk gróter dan hij…”
Is dit niet bizar? Het is, alsof Jezus alle lof weer terùg neemt. Hoe kan Jezus nu opeens Johannes kleiner zien?
Omdat Johannes – ik vraag het voorzichtig – omdat hij met al zijn bewogenheid toch een kritisch mens is, die zelf wat buiten spel blijft?
Hij wijst prima de weg, maar wegwijzers komen zèlf niet in beweging. Dat is altijd het grootste gevaar voor hulpverleners of werkers in de kerk.
Zou dàt het kunnen zijn?…..
- 5
Johannes de Doper blijft steken in een vertwijfelde alleenheid. Is hij daarom klein? Met onszelf alleen kunnen we wegzakken in de leegte.
Een òn-gebroken Johannes riep massa’s mensen de woestijn in!
Nu zelf in de leegte worden zijn Messiaanse uitroeptekens meteen grote vraagtekens. Onze zekerheden kunnen bij een crisis of ziekte in elkaar storten als een kaartenhuis. Dan kun je verzuchten: “God waarom? Hebben we nog iets anders te verwachten?”
Of we kunnen tot onszelf, tot God en elkaar inkeren.
Klein en kwetsbaar worden we alsnòg een rietstengel. “Zulk geknakt riet wordt tòch niet verbroken door God!” Dat zegt kort daarna Jezus (Mt.12,20) Jesaja na.
- 6
Geweld is het risico van – al te – rechtvaardig geloof.
Jezus nodigt ons uit fysiek of geestelijk geweld los te laten: om het alleen-zijn te laten doorbreken. In die leegte schuilt ook ruimte. Er komen zachte krachten vrij: een goddelijke hand uitgestoken naar onze gebalde vuist….
Nee, het Koninkrijk der hemelen is niet gebouwd op geweld. Jezus wil dát de laan uit sturen. Daarmee wordt Johannes de Doper met zijn krachtdadige prediking eigenlijk op z’n plaats gezet. Zulke gespierde taal is éven goed ter voorbereiding. Maar daar moet het niet bij blijven.
- 7
Meteen hierna denkt Jezus aan een marktspelletje uit zijn jeugd: “Wij speelden voor jullie op de fluit, maar jullie dansen niet! Wij zongen een klaaglied, maar jullie druipen af! Deel je ècht in vreugde en verdriet?” ‘)
Verdrietig zegt Jezus dan over alle weerstanden tegen hem: “Het is ook nóóit goed! Johannes was een asceet, hij at en dronk niet. Ze zeiden van hem, dat hij een demon, een boze geest had.”
“Ik eet en drink gewoon, zegt Jezus. En ze wijzen mij na als een veelvraat en dronkaard, vriend van tollenaars en zondaars. Het is niet gauw goed…”
Komt het wèl gauw goed, als wij mensen niet tot onszelf inkeren?
Als we tot onszelf inkeren en God ontmoeten, gaan we de gestalte van Christus opnieuw zien.
Nederig is hij, zachtmoedig, vol onvoorwaardelijke liefde. Hij werkt met langzaam geduld.
Wegwijzers als Johannes mogen zelf ook in beweging komen en de weg van Christus gaan. Dat is de weg van de messiaanse zachte krachten, die het zullen winnen op het end….
Dat is geloven in alle kracht en kwetsbaarheid, altijd weer.
Lof zij U Christus in eeuwigheid. Amen
‘) vers 16-19; we hebben dat nu niet gelezen; ik kom er in de Kerstgezinsdienst op terug
OVERWEGING 22 DECEMBER – FRANK DE HAAS
Jesaja 7, 10-14; Matteus 1, 18-24
1
Beste medeparochianen,
We naderen het Kerstfeest. Met alweer de 4e zondag van de Advent, is de periode van bezinning en reflectie bijna voorbij. We werden opgeroepen om waakzaam te zijn. Zijn we dat nog? Hoe alert zijn we? Zijn we, om zo te zeggen, ‘klaar’ voor de kerst? De boom zal bij de meesten van ons staan, er zal wat versiering zijn in huis, en ik gok dat minstens een deel van de kerstboodschappen gedaan is. De kerk is mooi. De schitterende kerststallen staan er weer. Zijn we ook mentaal klaar voor kerst? In deze donkere dagen…
2
In de eerste lezing van vandaag zagen we dat Jesaja spreekt tot Achaz. Achaz zou de Heer om een teken moeten vragen. Maar dat wil Achaz niet. Tot boosheid van Jesaja. Maar zie, dan komt er een ongevraagd teken. Met een heel belangrijke inhoud. Want de komst van Jezus wordt voorzegd. Maria, de jonge vrouw, zal een zoon baren. Zijn naam: Immanuël, wat betekent: God met ons.
3
We lopen vandaag op de geboorte van Jezus vooruit. Zie ook de evangelielezing. Maria is verloofd met Jozef. Ze bleek zwanger, van de Heilige Geest, zoals in de tekst staat. Jozef overweegt dan van Maria te scheiden. Maar een engel verschijnt hem. En die stelt hem gerust: wees niet bang, blijf bij je vrouw, het kind is van de Heilige Geest. Die zoon moet de naam Jezus krijgen. Jezus zal komen om de mensen te redden. Dit was – zie de eerste lezing – al door Jesaja voorzegd en het gaat nu uitkomen. Jozef gaat verder met zijn verloofde Maria.
4
Er zijn duidelijke overeenkomsten tussen de lezingen van vandaag. Maar zeker ook grote verschillen.
Koning Achaz én Jozef: deze twee heel verschillende mannen krijgen beiden een boodschap. Hun situaties wijken sterk van elkaar af. Achaz wordt gekonfronteerd met vijanden die Jeruzalem bedreigen. Vertrouwen op God wil hij niet.
Jozef krijgt een enorme schok te verwerken. Zijn verloofde, Maria, is in verwachting, maar niet van hem. Dat is nogal wat. Je kunt je de schok goed voorstellen. Jozef denkt dan na over een scheiding. Achaz wil de Heer niet op de proef stellen. Hij blijkt niet op God te kunnen vertrouwen, kennelijk kan hij dat niet opbrengen. Hij, ongelovige, wil op mensen vertrouwen. Jozef, gelovige, en wel op God vertrouwend, doet het goede.
5
Het evangelie van Matteus is, in meerdere opzichten, bijzonder. Ik las ergens dat Matteus het verhaal over de geboorte van Jezus als laatste deel van zijn boek heeft geschreven. Eerst schreef hij over Jezus leven, over zijn lijden en opstanding. Toen pas over de geboorte van Jezus. Dat deel heeft hij natuurlijk wel vooraan gezet. Ook bijzonder is dat in Matteus’ geboorteverhaal Jozef zo’n voorname rol speelt.
Ik wil nog even terug naar Jozef. Het is niet moeilijk om je voor te stellen dat Jozef een probleem had. Andere mannen dan hij zouden, zeker in die tijd, hun verloofde verstoten hebben, met ernstige gevolgen voor de vrouw. Maar Jozef ziet in dat het Gods wil is dat Maria en hij samen blijven. Hij klaagt Maria niet aan. Hij denkt aan het belang en het welzijn van Maria. Zijn eigen welzijn is daaraan ondergeschikt. Dat is een sterke, een loffelijke levenshouding.
6
Hoe zouden wij reageren? Niet per se in exact dezelfde situatie, maar in zo’n crisissituatie? Hoe boos zouden we worden, hoe opstandig? Hoe zou het zijn met ons Godsvertrouwen? Het zal, verwacht ik, nogal verschillen hoe ieder van ons zich in een crisissituatie opstelt. Het is in wezen ook de vraag naar onze levenshouding. En wat is, wat betekent God in ons leven?
7
Jezus komt tot ons als een kind, een weerloze pasgeborene, om zo licht en vrede te brengen. Dat kleine is essentieel, het is van grote waarde. De boodschap die we daar voor onszelf ook uit kunnen halen is: durf jezelf klein te maken. Niet belangrijker dan de mens naast je. Durf dienstbaar te zijn. Misschien is dat wel de kern van kerst. Ik denk dat we samen van de kerst mogen genieten, als we die boodschap – van dienstbaarheid, van samenwerken en samenleven – maar niet vergeten. Weldra zullen we ons nader verdiepen in de komst van dat kind en die komst met elkaar vieren. Het is ook de ontdekking van de onmetelijke goedheid van God, zijn liefde, in een pasgeboren kind. De bron van het leven. Het tilt ons op, we komen boven het alledaagse uit. In de tussenzang zongen we die hoopvolle en bemoedigende regels: ‘(U alleen) geeft mij de kracht, (U alleen) maakt dromen waar, (U alleen) maakt donker licht, door ons voor te gaan’. Dat is een belofte van leven, duisternis die wijkt.
8
Het is mooi en betekenisvol om in deze geest naar het feest van Kerstmis toe te leven. Laten we ruimte maken voor de komst van het kind. Laten we dat van harte welkom heten in deze wereld, in ons leven. Kan zijn komst voor ons ook daadwerkelijk een soort van nieuwe start zijn? Die vragen, die gedachten mogen dat feest van kerst bepalen. Het feest van het licht, waarnaar we mogen uitkijken, verwachtingsvol, en vol hoop. Waarbij we hopelijk nu ook al die lichtpuntjes kunnen zien in een wereld vol duisternis. In het lied na de overweging zullen we onder andere zingen: ‘Door Uw licht zijn wij zichtbaar, zonder dat: geheel onvindbaar. Het duister sloot ons buiten. Maar een vonkje was genoeg voor ons, heel klein, genoeg om mee op weg te gaan’.
Het naderende Kerstfeest als markering van een nieuw begin, in het klein, dichtbij, in het groot, verder weg. Dat het onze hoop op betere tijden mag aanwakkeren. Dat het goede en gezegende dagen worden. Amen.